HENK P. MEDEMA
In september 1991 wordt in de IJsselhal te Zwolle een grote conferentie gehouden onder leiding van John Wimber Het doel van de conferentie is, volgens de prospectus die ervoor uitnodigt: 'ons te her-oriënteren op de geestelijke situatie in Nederland. (…) Her-evangelisatie in de kracht van de Heilige Geest, door wonderen en tekenen zoals die in de tijd van Jezus en de eerste christenen plaatsvonden. (…) Wij geloven dat God op het punt staat op een ongekende manier de Heilige Geest uit te storten.' Wie is John Wimber en hoe moeten wij zijn prediking beoordelen? Inmiddels zijn twee boeken van hem in het Nederlands verschenen, bij uitgeverij Gideon: 'Een koninkrijk van kracht', en 'Een kracht tot genezing'. Over hem is echter door anderen nog weinig geschreven in het Nederlandse taalgebied.
De jonge jazz- en rock'n roll musicus John Wimber raakte in 1962 in een ernstige crisis, toen zijn vrouw Carol met haar drie kinderen hem wilde verlaten. Hij begon naar religieuze ervaring te zoeken, en kwam in een huiskring tot geloof. Kort na zijn bekering begon hij in tongen te spreken. Vanaf 1977 begon hij met het opbouwen van een eigen gemeente, die momenteel Vineyard Christian Fellowship heet, en waartoe nu ruim 200 gemeenten met ca. 80.000 leden horen.
De Wimbers hadden het gevoel dat hun toch de kracht van God ontbrak, en ze begonnen daarom te bidden. Op een dag, nadat hij onderwijs had gegeven over de Geestesdoop, bad hij onder handoplegging met zijn toehoorders. Zijn vrouw vertelde later hoe vanuit zijn handen 'een ongelofelijke kracht' stroomde. In mei 1981 gebeurde het in een dienst in Wimbers gemeente, dat op het gebed van een jonge man opeens honderden jongeren begonnen te beven, omvielen en in tongen begonnen te spreken. in 1983 volgde de oprichting van de organisatie Vineyard Ministries International, die nu wereldwijd bijna een half miljoen aanhangers telt.
Wie verwacht een glittershow aan te treffen in Wimbers campagnes, zoals dat bij veel Amerikaanse charismatische predikers het geval is, zal verrast zijn. Wimber heeft meermalen zijn afschuw van zulke christelijke showbusiness met zijn muziek, emotionele extase en geldklopperij uitgesproken. Onopvallend gekleed begeeft hij zich ongedwongen tussen zijn publiek. Men heeft hem wel de bijnaam 'Teddybeer' gegeven, en inderdaad heeft hij daar wel iets van: hij is een gemoedelijke vaderfiguur, vertrouwenwekkend en helemaal niet arrogant. Des te gemakkelijker neemt hij de mensen voor zich in, zodat ze voorbereid worden op de opzwepende genezingsdienst die daarna volgt. In deze dienst gaat het ongeveer als volgt toe. Zo mogelijk in tegenwoordigheid van andere christenen 'die geloof hebben', bidt Wimber voor de zieken, terwijl hij of zijn medewerkers de handen op of in de nabijheid van het zieke lichaamsdeel leggen. Meestal gaat deze handoplegging gepaard met overdracht van hitte- en energiestromen.
Wimber lijdt zelf aan hartklachten, te hoge bloeddruk, maagzweren en overgewicht, en moet toegeven dat hij 'wel zou wensen volkomen genezen te zijn'.
Het begrip 'een woord van kennis' (vgl. 1 Kor. 12:8) speelt bij Wimber een belangrijke rol. Het gaat daarbij om een plotseling optredende helderziendheid, waardoor hij dingen kan zien die een ander niet kan zien. Dit verschijnsel komt ook bij anderen in de charismatische beweging voor. Een voorbeeld van Wimber:
'Op de derde dag van de conferentie [in Götheborg] voelde ik dat God een vrouw wilde genezen die onder het gehoor zat en kanker had in haar linker borst. Ik zei: 'Ik geloof dat God een vrouw wil genezen die kanker heeft in haar linker borst.' Onmiddellijk stond op het balkon een vrouw op en zei dat zij al verschillende dagen voorbede had gedaan en had gevast voor een vrouw in San Francisco die kanker had in haar linker borst. Haar verzoek om gebed was welsprekend en dringend, maar ik had het gevoel dat de vrouw voor wie ik het woord van kennis had gekregen in de kerk zat. Daarom zei ik: 'Dit is niet wat de Heer op dit moment aan het doen is.' Daarna zei ik: 'Deze vrouw is hier aanwezig. Vanmorgen is zij uit het ziekenhuis gekomen. Zij is zestig jaar en zij zit hier vlak voor mij, iets naar rechts.' Toen stond een vrouw op in een donkere, lange mantel en zei in het Zweeds: 'Dat ben ik, dat ben ik'. (…) Drie mannen uit de eerste rij kwamen naar voren [om voor haar te bidden]. Voordat mijn tolk hun mijn instructies kon geven, voelde ik een geloofsbevel in mij opkomen, en ik riep in het Engels: 'Wees genezen in de Naam van Jezus'. Nauwelijks waren de woorden uit mijn mond gekomen, of de kracht van God kwam op alle vier; zij begonnen te schudden en vielen op de grond! (…) De vrouw vertelde later dat zij inderdaad was genezen.'
Een ander verschijnsel, dat ook optreedt in de campagnes van o.a. Reinhard Bonnke, is het zg. 'rusten in de Geest'. Dat begint met het omvallen van mensen, waarna ze urenlang op hun rug of op hun buik blijven liggen. De mensen hebben daarbij een gevoel van rust en diepe berusting in hun levensomstandigheden. Dramatisch kan het toegaan als zoiets een voorganger overkomt. Er zijn gevallen bekend waarin een voorganger ongeveer een uur lang zijn hoofd ritmisch tegen de grond geslagen heeft. Volgens Wimber ontstaat uit zo'n ervaring nieuwe volmacht en kracht voor de dienst. Een ooggetuige van de campagne in Frankfurt in 1988 beschreef de gang van zaken als volgt:
Op vrijdagavond roept John Wimber alle voorgangers, huiskringleiders en verantwoordelijken in de Gemeente op om naar voren te komen. Hij zegt dat hij juist voor geestelijke leiders een bijzondere gave gekregen heeft om volmacht door te geven. 'Ik weet niet waarom. Maar het helpt.' Dan bidt hij steeds weer: 'Kom, Heilige Geest!' In de stilte hoort men telkens weer, soms langgerekt, schreeuwen. Hier en daar is er onrust, omdat er iemand op de grond gevallen is. Sommigen schieten in een gedwongen aandoend lachen. Wimber: 'Schrik niet, dit is de Heilige Geest.' Op de laatste avond voerde John Wimber het grootste deel van de bijeengekomenen tot een (zoals hij het formuleerde) 'heilig lachen', en vervolgens tot uitgelaten beweging en dans.
C. Peter Wagner, zelf een aanhanger van de beweging waarvan ook Wimber deel uitmaakt, heeft daaraan de benaming gegeven van 'de derde golf van de Heilige Geest'. De eerste golf is dan de 'klassieke' Pinksterbeweging, die ongeveer aan het begin van deze eeuw haar oorsprong vindt. De tweede golf is de charismatische beweging, waarvan velen het begin dateren in 1960, toen Dennis J. Bennett wonderbare ervaringen in zijn eigen gemeente had. De derde golf is volgens Wagner en anderen gemarkeerd door het wegnemen van de klassieke scheidslijnen tussen fundamentalisme, katholicisme en de pinkster- en charismatische beweging. Wimber is sterk beïnvloed o.a. door de katholieke charismaticus Francis MacNutt. In het dezer dagen verschijnende boek van Fernand Legrand, Het Teken van de Talen, wordt uitgebreid gedocumenteerd hoe leerstellige barrières in deze 'derde golf van de Heilige Geest' worden opgeheven, en hoe bijvoorbeeld Mariadevotie, heiligenverering en spreken in tongen uitstekend blijken te kunnen samengaan.
Bij het lezen van Wimbers boeken en bij de wijze van presentatie van zijn campagnes valt op hoe hij juist uit de orthodoxe, 'bijbelgetrouwe' hoek aanhangers probeert te winnen. Anders dan vele auteurs uit deze stroming beperkt hij zich niet tot het beschrijven van ervaringen, omdat hij heel goed weet dat 'evangelikale' christenen toch altijd weer met bijbelse vragen zullen komen. Uitvoerig en met behulp van vele voetnoten, ook van bekende rechtzinnige theologen, gaat hij op leerstellige kwesties in. Aan twijfelaars houdt hij voor dat hijzelf ook lang heeft getwijfeld, maar zich tenslotte 'door de Geest heeft laten overtuigen'. Het irrationele, emotionele element dat ook zijn bediening kenmerkt, komt pas aan de orde als de mensen eenmaal binnen zijn bereik zijn.
Zelf zegt Wimber dat de aanhangers van de bedelingenleer (het 'dispensationalisme') de meest hardnekkige en moeilijk te overtuigen tegenstanders van zijn gedachtengoed zijn. Hij signaleert niet alleen theologische, maar ook sociologische drempels die het aanvaarden van de 'derde golf' bemoeilijken.
Maar de vraag mag worden gesteld waar werkelijk de kern ligt van de ernstige twijfel die vele christenen bekruipt ten aanzien van Wimbers bediening. Natuurlijk heeft die twijfel goeddeels te maken met de twijfelachtige bijbelse grondslag voor veel praktijken zoals wij die bij zijn campagnes vinden. Zulke begrippen als 'rusten in de Geest', 'een woord van kennis' en overdracht van hitte-energie zijn vreemd aan de Bijbel, zeker in die zin waarin Wimber ze gebruikt. Maar vele eenvoudige gelovigen leggen terecht, misschien zelfs onbewust, een veel simpeler test aan. Als dit een beweging is van de Heilige Geest, waarom wordt er dan zoveel over genezingen, tekenen en wonderen, en zo weinig over Christus gesproken? Zelf vertelt Wimber over een onderzoek dat hij heeft laten doen van de boeken die door eerstejaars studenten aan een theologisch seminarie werden gebruikt: slechts 0,08% van de bladzijden ging over genezingen, slechts 0,15% over wonderen, en slechts 0, 1% over tekenen en wonderen. Hij vergelijkt dat met het grote aantal verzen over genezingen, wonderen en tekenen in het NT, vooral in de Evangeliën. Maar wie zijn boeken leest, komt op een score van vrijwel 100% voor al die drie categorieën. Vergelijk dat eens met het NT, vooral met de Brieven, maar zelfs ook met de Evangeliën. Waren Christus' woorden dan onjuist, dat de Heilige Geest is gekomen om Hem te verheerlijken? Enkele weken geleden luisterde ik naar een bandje van een charismatische voorganger (niet Wimber) die vertelde hoe 'door de kracht van de Geest' bij een vrouw in Nieuw Zeeland 'een demon van kanker' (is dat trouwens een bijbels begrip?!) werd uitgedreven, en zij daarop kwaad het kerkgebouw verliet. Is dat soms de vrucht van de Geest?
Zo simpel is nog steeds de toets die wij kunnen aanleggen bij het beproeven van geesten (1 Kor. 12:1vv. 1 Joh.4:1vv.): is er een duidelijk en positief geluid aangaande de Heer Jezus? Als dat ontbreekt, of als het verdrinkt in een vloed van 'tekenen en wonderen' dan is de enige conclusie dat wij hier met een andere geest te doen hebben. Er is alle reden tot diepe bezorgdheid over deze 'geest' die steeds meer ook in het Nederlandse christendom gaat waaien.