Lezers schrijven: John Wimber

 

H.P. MEDEMA

 

Naar aanleiding van uw artikelen in de Bode van juni en augustus jl. over John Wimber zou ik graag de volgende opmerkingen willen maken. Natuurlijk is het noodzakelijk dat kinderen van de Heer terdege rekening moeten houden met allerlei niet bijbelse verschijnselen en wind van leer. Dat u in uw artikelen waarschuwt tegen uitwassen tijdens zg. gebedsgenezingsdiensten van John Wimber is dan ook juist. Toch moeten we dacht ik erg voorzichtig zijn met ons oordeel over een medegelovige (?). Graag wil ik aangeven wat ik hiermee in dit geval bedoel: in het juninummer concludeert u ten aanzien van het beproeven van de geesten: 'Is er een duidelijk en positief geluid aangaande de Heer Jezus? Als dat ontbreekt... dan is de enige conclusie dat wij hier met een andere geest te doen hebben'. Bedoelt u hiermee dat het dan een geest van satan is? Misschien heb ik het mis, maar het lijkt mij dat u conclusies trekt naar aanleiding van het lezen van zijn twee boeken. Is het terecht - aangenomen dat het hier dus om een geest van satan gaat - zonder de conferentie in Zwolle zelf bij te wonen, een dusdanig verstrekkende conclusie te trekken? Misschien kan ik het nog wat verduidelijken.

Een voorganger van een Evangelische Gemeente in Leeuwarden, die ik goed ken, heeft deze conferentie bijgewoond. Voordat hij hier naar toe ging, sprak ik met hem. Hij vertelde toen, dat hij zijn twijfels had over het reilen en zeilen van John Wimber c.s. Maar om tot een afgewogen oordeel te komen had hij het besluit genomen er zelf heen te gaan. Hij heeft de Heer gevraagd hem wijsheid te geven om te beoordelen. Is dit niet de juiste weg als het gaat iemand te beoordelen die zegt 'binnen' te zijn? Na de conferentie vertelde deze voorganger dat hij getroffen was door de toewijding aan de Here Jezus; de duidelijke opstelling als het gaat om gemeenschappelijk falen van de Gemeente enz. Hij had niets gehoord tijdens Bijbelstudies, wat afweek van de waarheid. Ikzelf heb van deze voorganger een cassettebandje gekregen, waarop een lezing stond van een medewerker van John Wimber, de christen psychiater John White. Broeder Medema, deze lezing was in ieder geval niet van een andere geest. Het gesprokene heeft me echt opgebouwd, waarmee ik overigens niet wil zeggen dat de rest van de conferentie ook de toets der kritiek kon doorstaan. Per saldo heb ik maar ca. 1/16 deel van het totaal gehoord.

Mag ik u aan de hand van het bovenstaande een paar vragen stellen:

1. U schrijft in het augustusnummer op bladzijde 5 linkerkolom: 'Een gloeiende krachtstroom die van de genezer uitgaat, waar zegt de Schrift daar iets van?’ In Lukas 8:46 is er toch sprake van kracht die van de Heer uitgaat.

2. Het is allerminst de bedoeling afbrekend kritisch bezig te zijn, maar bent u toch niet wat te negatief in uw beoordeling van John Wimber c.s.? In Lukas 9:50 zegt de Heer tot zijn discipelen die iemand die bozen geesten in de naam van de Heer uitdrijft dat willen verbieden - 'belet het niet, want wie niet tegen u is, is voor u'. Moeten we niet uiterst voorzichtig zijn met het uitspreken van een oordeel, en zijn we niet gauw geneigd ons af te keren, als de inrichting en vorm van bepaalde samenkomsten ons niet bevalt?

3. Een vraag die hier zijdelings mee te maken heeft: is Markus 16:17 tijdgebonden of geldt deze profetie ook nu nog? (bijv. bij Evangelieverkondiging).

 

D. Helling te St. Annaparochie

 

NASCHRIFT

Dank voor uw reactie. Het is nuttig als we niet alles maar zonder meer van elkaar aannemen, maar blijven doorvragen naar de schriftuurlijke gronden.

(1) Inderdaad moeten we zeer voorzichtig zijn met een oordeel over mensen. Anderzijds moeten we de geesten (van mensen) beproeven, of ze uit God zijn (l Joh.4:1), en het spreken van profeten beoordelen (1 Kor. 14:29).

(2) Als het kriterium genoemd wordt van een duidelijk en positief geluid over Christus, en de conclusie is: zo niet, dan is er een andere geest werkzaam - dan is daarmee niet een oordeel uitgesproken, maar een zeer ernstige vraag aan de lezers voorgelegd. Het is al heel wat als mensen zelf eens goed gaan nadenken en niet alles voetstoots aannemen.

(3) Ik ben niet in Zwolle geweest; een aantal medegelovigen met wie ik nauw heb samengewerkt in de voorbereiding van deze artikelen zijn er wel geweest. Inderdaad moet er ook veel goeds geweest zijn. Verschillende sprekers op het congres in Zwolle, zoals Jack Deere en John White, staan bekend als evangelikalen met een goed getuigenis. Maar dat hoeft ons er toch niet toe te brengen álles kritiekloos aan te nemen?

(4) Waar staat in Luk. 8:46 dat de kracht die van de Heer uitging zich manifesteerde als een gloeiende stroom?

(5) Is Markus 16:17 tijdgebonden? Dat zou een boekdeel vragen. Maar als vs. 17 nu nog geldt, dan vs. 18 toch ook? Mijn vraag naar de authenticiteit van deze beweging behelst o.a. dat vs.17 altijd, maar vs.18 nooit wordt toegepast. Zie verder het boek van Legrand.

H.P. Medema