W.J. OUWENEEL
Daar waar Geest en woord zich paren,
Waar de Geest spreekt uit het woord,
Wil Hij ook de zin verklaren
Aan elkeen die biddend hoort.
Wat zou het Woord van God zijn zonder de Heilige Geest om dat Woord aan onze harten uit te leggen en ons het vermogen te geven dat Woord op te nemen en te verstaan! En wat zou de Geest - in onze bedeling van de volle geopenbaarde waarheid - zijn als deze Goddelijke Persoon niet kon 'spreken uit het Woord' tot het hart van elke gelovige. De Heilige Geest heeft dat Woord Zelf ingegeven in de bijbelschrijvers; Hij is het ook die het aan ons verklaart. Hoe gevaarlijk als het Woord wordt bestudeerd, verkondigd en uitgelegd zónder de leiding en de kracht van de Geest. Daar blijft slechts een koude, steriele 'orthodoxie' over, en nog vaker leidt het tot dwaalleer. Maar ook: hoe gevaarlijk als (zogenaamd) 'de Geest werkt' zónder de heilzame tucht en toets van het Woord. Daar blijft slechts 'geestdrijverij' over, en nog vaker leidt het ook hier tot dwaalgedachten.
Wie de Schrift een beetje kent, weet dat in het christenleven een gezond evenwicht tussen Gods Woord en Gods Geest nodig is. Het 'zwaard van de Geest' is het 'Woord van God' (Ef.6:17). Dat betekent: het Woord van God is een 'zwaard' dat in de strijd alleen goed gebruikt kan worden als het gebeurt in de kracht van de Geest. De Heer is daarin het grote voorbeeld (Joh.3:34; Luk.4:1,4). Hoeveel gelovigen hebben al niet een leerstellig debat 'gewonnen', maar hun tegenstander 'verloren', doordat het niet in de liefde van de Geest gebeurde. Maar ook: hoeveel gelovigen hebben hun handelwijze niet verdedigd met de claim dat zij geleid werden door de Geest, terwijl hun gedrag toch niet door de beugel van het Woord kon.
Trouwens: wat een zegen dat wij in deze tijd van geweldig verval nog Gods Woord en Geest hebben! Er is veel reden om te huilen. Ook de oudere Joden in Haggaď 2 huilen wanneer zij de armzalige tempel van Zerubbabel zien, waaraan enkele dierbare zaken ontbreken: de ark des verbonds is verdwenen (vgl. Jer.3:16), en ook is de wolkkolom (de heerlijkheid van de Here) niet op deze tempel neergedaald. Het is gemakkelijk om alleen maar te letten op de zegeningen die verloren zijn gegaan. Maar de profeet wijst op zegeningen die nog steeds gebleven zijn. Toen Israël uit Egypte trok, had God hun het Woord van zijn belofte geschonken en was Hij met zijn Geest in hun midden geweest. Maar datzelfde Woord was ook nu nog met hen - Gods beloften zijn onberouwelijk - en zijn Geest was nog steeds in hun midden (vs.6). En zo is het met ons in deze tijd van verval ook nog steeds!
Gods Woord en Gods Geest blijven bij ons in eeuwigheid (vgl. 1Petr.1:25; Joh.14:16). Zo heeft God ook aan zijn aardse volk voor altijd beloofd dat zijn Geest op hen zou zijn en dat zijn woorden niet zouden wijken uit hun mond en uit de mond van hun kroost (Jes.59:21). Ondanks alles wat ons (mede door onze schuld) ontvallen is, is die onschatbare zegen ook óns nog gebleven.
![]() |