H P MEDEMA
Het boek Handelingen geeft ons een deel van de geschiedenis van de eerste christenen. De eerste decennia na de Pinksterdag laten een geweldige werking van de Heilige Geest zien. Maar problemen waren er direct al. Vervolging van buiten (Hand.3,4); huichelarij van binnen (Hand.5); wrijving tussen verschillende groeperingen (Hand.6), enzovoorts. Problemen worden niet alleen in de wereld gevonden, maar ook in de Gemeente van God. De vraag is echter maar hoe wij niet die problemen omgaan. Doen we dat net zoals de mensen in de wereld? Of heerst er een andere atmosfeer als er problemen binnen de Gemeente van God moeten worden besproken? Het is veelzeggend dat het boek Handelingen ons een voorbeeld geeft van een bijeenkomst waarin problemen in de Gemeente worden besproken (het zg. apostelconvent te Jeruzalem, hoofdstuk 15), alsook een voorbeeld van een bijeenkomst waarin problemen in de wereld worden besproken (de volksvergadering te Efeze, hoofdstuk 19). Het is de moeite alleszins waard de gang van zaken bij beide bijeenkomsten te vergelijken. Beide bijeenkomsten worden in het Grieks aangeduid met het woord ekklesia, 'gemeente' of 'volksvergadering' (vgl.19:39 met o.a. 15:22) - maar er is een hemelsbreed verschil in de gang van zaken.
De
moeilijkheden in Antiochië, en later in Jeruzalem, waren niet gering. We lezen
over 'strijd en niet weinig redetwist' (15:2); 'veel redetwist' (15:7).
De situatie in Efeze wordt enkele hoofdstukken verderop
beschreven als 'een niet geringe opschudding' (19:23), 'geschreeuw en
verwarring' (19:28,31), 'tumult' (16:1).
Problemen waren er in Jeruzalem zowel als in Efeze. Maar
de omschrijving maakt al een heel verschil duidelijk. In Jeruzalem was
'geredetwist'. Daar kon er althans nog zinnig gesproken worden over de
meningsverschillen; in Efeze was er alleen maar verwarring.
Redetwisten is niet bepaald het mooiste dat onder christenen plaatsvindt, maar het is toch in ieder geval beter dan een chaos. Het allereerste wat christenen minimaal van wereldlingen moet onderscheiden is dat ze over de onderwerpen waarover ze van mening verschillen althans verstandig met elkaar kunnen spreken. Of zijn de kinderen van deze eeuw daarin soms wijzer dan de kinderen van het licht?
Het verschil tussen de discussies in Jeruzalem en het tumultueuze gebeuren in Efeze wordt duidelijk als we verder vergelijken. De volksvergadering te Efeze staat bol van de emoties, zonder dat men precies de inhoud van het probleem omschrijft. Lukas rapporteert: ‘een geroep van allen... ongeveer twee uur lang schreeuwden zij: Groot is de Artemis der Efeziërs!' (19:34). Inzichtsvol was dat bepaald niet, 'De meesten wisten niet waarom zij waren samengekomen' (19:32). Heel anders ging het in Jeruzalem: 'De apostelen en oudsten vergaderden samen om deze zaak te bezien' (15:6). Er stond een concrete kwestie op de agenda, en de apostelen en oudsten gingen zich precies daarmee bezighouden. In het dagelijkse leven zouden wij verbaasd staan als er voor vergaderingen geen agenda werd opgemaakt. De wereld is wijzer. Wordt het soms 'ongeestelijk' geacht bij de aanvang van onze besprekingen over moeilijke problemen eerst eens nauwkeurig te beschrijven waarover we het gaan hebben? Beginnen we soms onze bijeenkomsten over zulke kwesties met emotionele verhalen? Het zou vaak al heel wat kunnen oplossen als we in alle rust eerst eens op een rijtje zetten wat de problemen zijn.
Rust is belangrijk bij het oplossen van problemen. Zelfs in Efeze had men daar besef van, getuige het advies van de stadsschrijver: 'zich rustig te houden en niets overijlds te doen' (19:36). Dat was een heel verstandige raad, en als we alleen maar daarnaar handelden zou er veel onheil kunnen worden voorkomen. Bladert u eens terug in dossiers van oude correspondentie: is niet vaak te constateren dat de datums veel te dicht bij elkaar staan? Waarom die haast, dat overijlde handelen?
In Jeruzalem wist men ook de kalmte te hervinden. Na de woorden van Petrus lezen we 'De hele menigte, nu zweeg' (15:12), en ze luisterden naar het relaas van Barnabas en Paulus. 'En nadat dezen zwegen, antwoordde Jakobus'. We zullen moeten leren te zwijgen. Niet dat lange stiltes in onze broederbesprekingen altijd zo goed zijn! Er kan een emotionele spanning door opgeroepen worden, waardoor ieder woord dat daarin valt als een paukslag aankomt. Maar het zwijgen in Jeruzalem functioneerde als luisteren. We moeten vooral leren goed naar elkaar te luisteren, en niet, terwijl een andere broeder aan het woord is, intussen alweer onze eigen argumenten bedenken (of nog erger: hem in de rede vallen!). Naast het belang van zwijgen is er ook het grote belang van antwoorden, zoals we lezen: 'Nadat dezen zwegen, antwoordde Jakobus' (Hand.15:13). Er was in Jeruzalem woord en weerwoord. Jakobus antwoordde, niet omdat hij het debat wilde winnen, maar hij zocht aansluiting bij wat de anderen al gezegd hadden. Zo kwam er een echt gesprek op gang. Geen wonder dat de oplossing van de problemen in zicht begon te komen'.
Wij zouden daarvan kunnen leren dat we met elkaar moeten communiceren. Wat heeft die andere broeder zojuist gezegd? Dat moeten we serieus nemen; daar moeten we dan op 'antwoorden'; we moeten proberen de aansluiting te vinden. Als ik alleen maar zeg wat ik al de hele tijd had willen zeggen, zonder goed in te haken op wat de ander heeft gezegd, praten we langs elkaar heen.
De stadsschrijver wist de Efeziërs te kalmeren. Maar of de manier waarop hij dat deed voor navolging vatbaar is? Wat hij zegt klinkt stellig, dogmatisch: 'Mannen van Efeze, wie is er toch onder de mensen die niet weet... Daar dan deze dingen niet tegen te spreken zijn' (19:35, 36). Het is een combinatie van dogmatiek en diplomatie die in zijn woorden doorklinkt.
Soms gaat het onder broeders ook zo: één broeder weet met gezaghebbende woorden de anderen tot kalmte te brengen. Maar dat is op zichzelf bepaald niet beter dan de manier waarop het in de wereld gaat. Want natuurlijk was het heel wel tegen te spreken wat de stadsschrijver zei; maar na zijn gezaghebbende stem durfde niemand meer iets te zeggen. Als wij op die manier proberen problemen op te lossen, zal er misschien wel een soort rust ontstaan, maar de broeders gaan onvoldaan uiteen. Ze hadden wel degelijk nog iets willen zeggen, maar ze durfden niet meer. Het vereist veel wijsheid om vast te houden aan onbetwistbare normen (voor ons: het Woord van God) en toch bescheiden te luisteren naar de ander, zonder je eigen standpunt met verbaal geweld door te drukken. Letten we er daartegenover eens op hoe het in Jeruzalem toegaat. Daar wordt acht geslagen op verschillende belangrijke aspecten:
(1) op het woord va n God (15:16vv.): inderdaad moet dat Woord ook voor ons voortdurend de norm zijn waaraan wij alles ijken. Wat die toetsing niet kan doorstaan, moet terzijde geschoven worden, zelfs al wordt het door nog zo gezaghebbende broeders naar voren gebracht;
(2) op de voortgang van liet werk van God (15:4,8vv.,12). God heeft een geweldig groot werk in deze wereld. Als wij bijeen komen om de belangen van de Heer te bespreken, moeten we goed bedenken dat het ons winkeltje niet is. We doen er goed aan onze ogen en oren wijd te openen voor dat wat God aan het doen is. Als Hij werkt, wie zal het keren? Als Hij zegent, of als Hij zijn zegen weerhoudt, dan moet ons dat toch iets zeggen?
(3) op het welzijn van de gelovigen; let op de vele uitdrukkingen die spreken van zorg voor de gelovigen: ‘een juk op de hals van de discipelen te leggen dat noch onze vaderen, noch wij in staat zijn geweest te dragen' (15:10); 'dat men hen... niet in moeilijkheden moet brengen' (15:29); 'uw zielen aan het wankelen hebben gemaakt' (15:24); 'geen grotere last dan deze noodzakelijke dingen' (15:28).
Dit punt is heel belangrijk. Liefde tot God én liefde tot de medegelovigen moet de drijfveer zijn in de Gemeente van God. Er moet zorg zijn voor het geestelijk welzijn van de zielen. Er moet een herderlijke bezorgdheid zijn dat de gelovigen geen lasten te dragen krijgen waarvoor hun schouders te zwak zijn. Die zorg moet geplaatst worden binnen het kader van de Goddelijke waarheid, zeker, maar zonder broederlijke liefde en bekommernis om de zielen gaat het niet goed. De Heer Jezus verkondigde aan zijn discipelen alles wat Hij van de Vader had gehoord, maar Hij hield rekening met wat ze verdragen konden (Joh. 16:12). De Gemeente van God moet niet een plaats zijn waar dingen gezegd worden die niet met de Goddelijke waarheid stroken, maar het moet evenmin een plaats zijn waar alles wat waar is wordt gezegd, zonder dat men zich bekommert over de zwakke schapen van de kudde.
We hebben nog heel wat te leren van Hem die de lammeren in zijn schoot vergadert en die de zogenden zachtkens leidt (Jes.40:11), die het kwijnende riet niet verbreekt en de kwijnende vlaspit niet uitdooft (Jes. 42:3)
Zowel in Jeruzalem als in Efeze kwam er tenslotte een einde aan de problemen. Maar er was een groot verschil. In Efeze kwam het niet verder dan dat de vergadering ontbonden werd (19:41) en het tumult voorbij was (20:1). In Jeruzalem was men echter 'eendrachtig geworden' (15:25), en had men een beslissing genomen mét de Heilige Geest (15:28). In Antiochië leidde de boodschap die de afgezanten uit Jeruzalem brachten dan ook tot blijdschap, vertroosting en versterking (15:31,32). Moeten we niet vaststellen dat dikwijls, als er een einde komt aan problemen onder gelovigen, niet veel meer gezegd kan worden dan dat 'het tumult voorbij' is? Terwijl het nu juist Gods bedoeling is dat ook de problemen die wij in ons gemeenschappelijke geloofsleven tegenkomen werkelijk in de kracht van Gods Geest worden opgelost, en dat daaruit geestelijke winst ontstaat: blijdschap, vertroosting, vrede.
We zouden soms wensen dat er yes"> géén problemen zouden zijn. Maar de Heer laat ze toe om ons erdoor te oefenen. Het is net als met de tuchtiging waarover Hebr.12 spreekt: ze schijnt op het ogenblik zelf geen oorzaak voor vreugde maar voor droefheid te zijn, maar daarna geeft ze aan hen die erdoor geoefend zijn een vreedzame vrucht van gerechtigheid. Laten we ook in de problemen ‑ of juist daarin! ‑ ons oefenen in de gezindheid van de Heer Jezus, persoonlijk en gemeenschappelijk. Laten onze besprekingen over problemen, die nu eenmaal helaas vaak gehouden moeten worden, niet verlopen in de geest van Efeze, maar in de geest van Jeruzalem, niet in de geest van de wereld, maar in de geest van de Heer. Zelfs in de moeilijkste situaties kan Hij dan een oplossing geven.