H.P. MEDEMA
Weinig bijbelboeken zijn zo volgens een ordelijk schema opgebouwd als de Hebreeënbrief. Zorgvuldig bouwt de auteur zijn betoog op.
Toch zijn er twee plaatsen in deze Brief waar hij zichzelf onderbreekt en bewust afziet van verdere uiteenzettingen. Na een summiere beschrijving van de Tabernakel zegt hij: 'Het is niet mogelijk hierover in bijzonderheden te spreken' (9:5). En na een opsomming van een lange reeks geloofshelden besluit hij: 'Want de tijd zal mij ontbreken, als ik vertel...' (11:32). Deze beide uitdrukkingen zijn de moeite van het overwegen waard. Ze geven ons uitzicht op onbegrensde heerlijkheid en onbegrensd geloofsvertrouwen.
De indrukwekkende heerlijkheid van de woning van God temidden van zijn volk wordt aangeduid in Hebr.9:1-5. Maar er is kennelijk veel meer dan de auteur in zo'n kort bestek kwijt kan. Het is niet mogelijk alles in bijzonderheden te vertellen. Zo groot, zo oneindig is de heerlijkheid van het heiligdom.
In het volgende hoofdstuk worden wij opgewekt het ware, hemelse heiligdom, waarvan de Tabernakel slechts een schaduw is, binnen te treden (10:19). Wat een heerlijkheid! Onbegrensd, zó wonderbaar mooi dat niemand van ons in bijzonderheden die heerlijkheden zou kunnen opsommen.
Wij treden binnen in het Heilige der Heiligen, waar wij Gods heerlijkheid in Christus zien. Daar, in het hemelse heiligdom, zien wij de Heer Jezus, in zijn mensheid (de ark van acaciahout) en in zijn Godheid (de ark, met goud overtrokken). Daar zien wij Gods majesteit (de cherubs). Daar aanschouwen wij bewonderend de kracht van Christus' werk (het bloed op het verzoendeksel). Daar is alle Goddelijke heerlijkheid te vinden.
Maar wij gaan eerst door het Heilige heen, waar wij Gods heerlijkheid in zijn volk zien. Wat een verademing, in vergelijking met wat hier op aarde te zien is! Wij zien het volk van God daar niet zoals wij het hier op aarde zien, met tal van gebreken, zorgen, zonden en problemen. Maar wij zien Gods volk daar zoals God het ziet: in Christus. De kandelaar verspreidt daar voor Gods aangezicht het licht van Christus' heerlijkheid door de veelvoudige werking van de Geest. De toonbroden laten de ongebroken eenheid van Gods volk zien. En er zou nog veel meer van te zeggen zijn. Ook dat is zó groots, dat wij onmogelijk alle bijzonderheden daarvan kunnen opnoemen. Wij mogen, kortom, vrijmoedig het heiligdom ingaan en daar de resultaten zien van het werk van Christus.
De weg van het geloof in deze wereld wordt aangeduid in Hebr.11. Weliswaar heeft Christus' werk de hemel voor ons geopend, maar wij staan elke dag toch maar weer met beide benen op de grond. En dat is dikwijls een harde, koude grond. Evenals Abel staan wij in een vijandige wereld; zoals Henoch gaan wij door een wereld die van God niet wil weten; zoals Noach leven wij in een wereld die onder Gods oordeel ligt; zoals Abraham trekken wij door een wereld die voor ons een vreemd land is. En de rij van geloofsmannen en -vrouwen wordt nog veel langer. Tenslotte moet de auteur ermee ophouden, want, zegt hij, 'de tijd zou mij ontbreken'.
Houden wij het wel vol, in die zware wedloop die zoveel inzet en kracht vergt? Is het wel mogelijk tot het einde toe te volharden? Dat is mogelijk, zegt Hebr.11. Willen we een bewijs? Overvlóedige bewijzen kunnen we krijgen! Zoveel dat de tijd ervoor zou ontbreken. De Heilige Geest heeft een onafzienbare rij van gewone mannen en vrouwen tot geloofshelden gemaakt, door hun oog te richten op de Onzienlijke. Onbegrensd is het geloosfvertrouwen dat de Heilige Geest in de loop van de eeuwen in mensen gewerkt heeft.
Wij mogen, kortom, om ons heen de 'wolk van getuigen' zien als een tastbaar resultaat van het werk van de Heilige Geest.
Er is een weg op deze aarde voor ons uitgestippeld. De weg achter onze Overste Leidsman, die vele zonen tot heerlijkheid wil leiden. De voetsporen van de Heer Jezus in het zand van de woestijn. Het is een weg van geloof, maar dan ook een weg waarop de overvloedige kracht van de Heilige Geest ons voortdraagt.
En er is een weg in het heiligdom. Het bloed van Christus heeft de weg voor ons geopend, en de hemelse Hogepriester is ons voorgegaan. Een nieuwe en levende weg, waardoor wij te allen tijde in de hemel zelf kunnen ingaan.
Onbegrensde heerlijkheid treffen wij in het heiligdom aan. En met onbegrensd geloofsvertrouwen mogen wij voortgaan op de weg van het geloof.