Hij blijft trouw

J. VAN DER BIJL

God is getrouw. Die paar woorden spreken ons heel erg aan, in het bijzonder bij een jaarwisseling. Op Oudejaarsavond hebben we het weer beleefd dat de laatste minuten en seconden van het jaar voorbijgleden. In die momenten hebben we iets van onze vergankelijkheid gevoeld.

Waarschijnlijk hebben velen van ons juist toen aan de onveranderlijkheid, aan de trouw van onze Heer gedacht.

Jezus is de rots der eeuwen,
die geen wank'len vreest of val;
die, wat hier bezwijkt, Gods kind'ren
tot een toevlucht wezen zal.

Temidden van alles wat verandert of -voorbijgaat, blijft Hij de eeuwig Getrouwe - Dezelfde, gisteren en heden en tot in eeuwigheid.

Bij het terugzien op het afgelopen jaar hebben we zeker ook in een flits gezien dat wij herhaaldelijk ontrouw waren, ontrouw jegens onze Heer en Heiland. We zijn geneigd dan wat vlot hiertegenover te stellen: gelukkig, de Heer blijft trouw. Hoe waar het ook is, toch is het goed bij het begin van dit jaar die tekst eens te overdenken waarin deze tegenstelling wordt gemaakt. 'Als wij ontrouw zijn - Hij blijft trouw, want Zichzelf kan Hij niet verloochenen' (2Tim. 2:13).

Als wij ...

Vers 11 van 2Tim.2 begint met: 'Het woord is betrouwbaar'. En dan volgt er vier maal: als wij ... De eerste twee keer worden we bemoedigd en vertroost. Want God laat ons zien dat Hij een beloner is van hen die Hem zoeken (Hebr.11:6). Nu met Christus gestorven zijn, houdt in eeuwig met Hem te leven. Nu met Hem de plaats van verwerping innemen, wordt straks beloond wanneer we met Hem zullen regeren.

Het derde 'als wij' betreft een negatieve, een heel verkeerde houding: het verloochenen van de Heer. Als wij dat doen, zal Hij ons ook verloochenen. In zijn uiterste Goddelijke consequentie zal dat waar blijken voor hen die aldus tonen slechts in naam christen te zijn. Maar zelfs een overigens trouwe discipel als Petrus heeft eens zijn Meester verloochend. En wie van ons heeft nooit eens (of meer dan eens ... ) hetzelfde gedaan? Indien wij net als Petrus bitter berouw hebben over ons falen in het belijden van Christus in woord of in daad, blijkt daaruit dat het onze normale levenshouding niet is. We danken de Heer dat die zonde dan, vergeven is en ons nooit meer zal toegerekend worden.

Als wij ontrouw zijn

Het laatste 'als wij' gaat eveneens over iets heel droevigs: als wij ontrouw zijn... Eigenlijk zou daar ook iets naars op moeten volgen, net als bij het vorige; zo iets als: dan kan Hij ook niet meer trouw zijn. Opgelucht zeggen we nu: gelukkig, dat staat er niet! Juist het tegenovergestelde volgt - Hij blijft trouw. Daarbij denken wij graag aan trouw tegenover ons. Hoe waar dit ook is, het is niet het eerste en belangrijkste. Nee, de Heer is altijd en voor alles trouw aan Zichzelf, want Zichzelf kan Hij niet verloochenen. Het moet ons goed voor ogen staan dat dit een heel ernstige kant heeft, behalve een bemoedigende.

Hij blijft trouw, want Hij is de Heilige

Onze Heer is de Heilige, de Reine. Als wij een verkeerde weg opgaan, kan Hij onmogelijk met ons meegaan. Zijn volmaakt gescheiden zijn van de zonde laat iets dergelijks absoluut niet toe. Hij kan zijn wezen niet verloochenen. God is licht. Wee ons als Wij het duister ingaan. Op zo'n weg zouden we in de buitenste duisternis eindigen. De zonde leidt naar de dood. Daar mogen we niet lichtvaardig over denken. Verloren, tenzij er een wonder gebeurt.

Hij blijft trouw, want Hij is de Heiland

Het wonder is dat de God die licht is tegelijk ook liefde is.

De Heer jezus is niet alleen de Heilige, maar ook de Heiland. Hij is naar waarheid de naam Jezus waard, want Hij is de Redder. Onze gezegende Heer verloochent Zichzelf niet. Zijn naam zij geprezen!

Hij blijft trouw, trouw aan Zichzelf en juist daarom ook trouw aan allen die Hij kocht met zijn kostbaar bloed. Hij bidt voor ons, zodat wij onze zonde inzien en met berouw terugkeren tot Hem. Alleen bij Hem is het goed. Alleen met Hem wandelen we in het licht. Laat zijn trouw ons aansporen in het nieuwe jaar Hem trouw te blijven.

Uwe liefde kocht mij vrij
en uw dood schonk mij het leven;
ja, U deed te veel voor mij
om mij weder prijs te geven.
Zou uw trouw ooit wank'len? Neen.
Dit is, Heer, mijn troost alleen.

Hij blijft trouw aan zijn Woord

Nog een laatste opmerking over de trouw van de Heer. Aan het begin van het vorig jaar hebben we ons de vraag gesteld: Komt de Heer in 1988? Nu weten wij het antwoord. Hij is nog niet gekomen. We moeten ons vasthouden aan zijn belofte: 'Ik kom weer en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben' (Joh.14:3). Wij achten Hem trouw die dit beloofd heeft (zie Hebr.11:11). Hij blijft trouw aan zijn belofte. Hij komt.

We zijn een jaar dichter bij de vervulling. Misschien komt Hij in 1989 - misschien vandaag...

Blijven we Hem trouw dag aan dag verwachten? Aan zijn trouw hoeven we niet te twijfelen.

Hij blijft trouw!

Trouwe Heer,
kom en toef niet langer meer.
Dra, bij 't jongste morgenkrieken,
zullen we als met aad'laarswieken
tot U gaan, die door uw bloed
ons verwierf een eeuwig goed.
Trouwe Heer,
U zij eer!