Zij herbouwden de Schaapspoort

Nehemia 3:1

D. STEENHUIS

Over de tijd van Nehemia en de herbouw van de poorten is al veel geschreven en gezegd. Deze geschiedenis heeft vaak gediend om ons op te wekken tot hernieuwde trouw aan de Heer in een tijd van verval en achteruitgang. Daarvoor is het boek Nehemia inderdaad heel geschikt. Zulke gedeelten in de Bijbel kunnen ons ten zeerste bemoedigen.

Het is niet mijn bedoeling te schrijven over de tien poorten en hun betekenis; het gaat me om die ene poort, de Schaapspoort. Ik wil de geestelijke lessen die daaruit te leren zijn in verbinding brengen met allerlei wat er vandaag te zien is en waarover we ons zorgen maken. Ten aanzien van het herbouwen van de Schaapspoort zouden we de geestelijke toepassing kunnen maken van het openen van een deur voor de verstrooide schapen van Gods kudde, die daardoor de Godsstad weer kunnen binnentreden.

In de dagen van koning Hizkia was het rijk van de tien stammen al in ballingschap weggevoerd naar het noorden. Het is niet zo heel moeilijk om daaruit een les te leren voor vandaag. Het grootste deel van de christenheid is, in overdrachtelijke zin, reeds 'weggevoerd'; er gaat geen getuigenis voor God meer vanuit, hoogstens negatief.

Hizkia voerde in het tweestammenrijk hervormingen door, te beginnen met de reiniging van de Tempel, waarna alles in gereedheid gebracht werd om het Paasfeest te vieren. Bij die gelegenheid werden door Hizkia boden uitgezonden om ook de weinige overgeblevenen uit de tien stammen uit te nodigen voor het paasfeest in Jeruzalem. Sommigen hebben die uitnodiging ook aangenomen, maar anderen wezen haar smadelijk van de hand (2 Kron. 30).

Hizkia zette dus de deur open, ook voor mensen die niet direkt tot zijn 'rijk' behoorden. Om het met de woorden van Nehemia 3 te zeggen: Hizkia 'herbouwde de Schaapspoort'.

Iets later in de geschiedenis van de koningen vinden er hervormingen plaats onder Josia. Nadat het wetboek was gevonden en van het stof ontdaan, kwam er verandering en hervorming. Weer een opwekking! Altijd als het Woord van God weer wordt gelezen en nageleefd, zijn er reacties en komt er een opwekking. Dat was toen het geval, en zo is het nu ook in ons persoonlijk en gemeenschappelijk leven. Ook Josia zet de deur voor de overgeblevenen van de tien stammen open. Ook hij 'herbouwt de Schaapspoort'.

Na Hizkia en Josia is alles toch weer fout gegaan. Het gevolg daarvan was dat Jeruzalem verwoest werd en dat de inwoners in ballingschap werden weggevoerd naar Babel.

Maar ook toen kwam er weer een herstel, de opwekking in de dagen van Ezra en Nehemia. In het boek Ezra kunnen we lezen over het herstel van het altaar en over de herbouw van de tempel, het huis van God. In het boek Nehemia gaat het meer over de herbouw van Jeruzalem en de muren eromheen. Deze beide boeken belichten dezelfde opwekking vanuit twee verschillende gezichtpunten.

Het 'altaar' enerzijds en de 'muren en poorten' anderzijds zijn het twee zaken die wij ook vandaag niet moeten scheiden. Deze dingen zijn immers ook voor ons als voorbeelden geschreven.

Vanaf omstreeks 1830 vond in Engeland een opwekking plaats waarbij vele gelovigen het verlangen kregen om de Heer Jezus in alles centraal te stellen en God de Vader die plaats te geven die Hem toekwam. Misschien weet u uit andere gegevens veel over deze opwekking, en misschien hebt u er zelfs persoonlijk veel aan te danken. De gelovigen uit die tijd hebben onder meer gezien, dat het 'altaar' weer centraal moest staan en dat het Huis van God gestalte moest krijgen: er moest aanbidding zijn en God moest de eer krijgen die Hem toekwam. Maar direkt daarmee verbonden hebben ze ook gezien, dat 'de Schaapspoort weer hersteld moest worden'. Voor de gelovigen van toen betekende dat, dat allen die er in hun leven blijk van gaven dat zij Jezus Christus kenden als Heer en Heiland ook welkom waren. Ze hebben toen niet allerlei lijstjes gemaakt van eisen waaraan een gelovige zou moeten voldoen, wilde hij of zij mee mogen doen aan de broodbreking. Het gezamenlijk vieren van het Avondmaal gebeurt aan de Tafel van de Heer (1Kor.10:14-22), en het altaar wordt in het Oude Testament reeds 'de Tafel des Heren' genoemd (Ezech.41:22; Mal.1:7,12). Nadat de Tafel van de Heer weer was hersteld heeft men de deur voor iedere gelovige open gezet. Oftewel: ze hebben de Schaapspoort hersteld.

In Nehemia's dagen was niet iedereen even enthousiast. Er waren er ook die hun schouders niet onder het werk wilden zetten. Sommigen heulden zelfs met de vijandige lieden in de omgeving. Maar deze tegenstand was niet in staat het herstel op te houden; het bouwen ging door.

Volgens sommigen heeft men bij de herbouw van de Schaapspoort de fout gemaakt dat er geen sluitbalken en grendels werden aangebracht, zoals bij de andere poorten wel gebeurde. Dat mag dan zo wezen, maar misschien hebben wij vandaag wel veel te veel sluitbalken en grendels aangebracht, waardoor er bijna niemand meer binnen kan komen…

In 1Kron.9 vinden we een stuk van een geslachtsregister van de Levieten die in Jeruzalem woonden. Een van hun taken was het om elke morgen 'te openen'. Misschien is het voorbeeld van Samuel ook erg goed om te overdenken, die 's morgens 'de deuren van het huis des Heren opende' (1Sam.3:15). Hebben wij wel eens 'de deur geopend'? Natuurlijk bedoelen we niet het òpen doen van de deur door de koster of door de beheerder. De deur openen voor anderen is een belangrijke geestelijke arbeid: het is als het ware de Schaapspoort herbouwen zodat de schapen van Gods kudde binnen kunnen komen.

Veel puin valt er op te ruimen, en de kracht van de dragers schiet soms te kort - dat is waar. Veel vijanden omringen ons en er zijn er die willen binnendringen - ook dat is waar. De poortwachters moesten op tijd hun posten innemen, ook bij de Schaapspoort. Wij mogen dan ook nooit zeggen: iedereen, wie dan ook, moet zeker binnen gelaten worden, als hij maar een gelovige is. Misschien zijn er Schriftuurlijke aanmerkingen te maken op het gedrag van een gelovige, zodat zo iemand niet kan worden toegelaten tot de broodbreking. Maar betekent dat ook dat de poort gesloten moet zijn voor de velen die niet in alle details precies zo denken als wij, maar die wel het verlangen hebben om tot eer van onze en hun Heer te leven?

In het Nieuwe Testament vinden we de Heer Jezus bij de Schaapspoort (Joh.5). Toen was daar een soort ziekenhuis gevestigd, met een menigte van verdorden, kreupelen, zieken en blinden. Dat was het eerste dat je zag als je Jeruzalem binnenging. Zo nu en dan was daar een spoor van Gods genade merkbaar: het water ging bewegen, en wie dan het eerst in het badwater kwam, werd gezond. De Heer Jezus sprak daar een man aan die daar al 38 jaar had verbleven en die nog nooit de kans had gehad om het eerst in het water te komen. .

Is dat niet een scherp beeld van de toestand van vandaag? Zijn er niet heel erg velen die geestelijk blind zijn, die geestelijk verlamd zijn of die geestelijk verschrompeld zijn? En wat doen wij daaraan?

Het is veel te eenvoudig om te zeggen dat al die verlamden en kreupelen en blinden 'het licht nog niet hebben' (of iets dergelijks). Is dat soms het herbouwen van de Schaapspoort?

Laten we ons nu maar eens eerlijk de vraag stellen in hoeverre wij vandaag bezig zijn met de herbouw van de Schaapspoort. Wij hebben door Gods genade een altaar, en wij mogen naderen om lofoffers te brengen, maar er is ook zoiets als Jeruzalem met haar poorten. Het is veel te gemakkelijk om deze lessen aan de kant te schuiven en alleen te gebruiken wat ons goed uitkomt.

Nogmaals, er is veel puin en er is veel zware arbeid. Hebben wij het verlangen om er ook werkelijk iets aan te doen? Het gaat om de Naam van onze Heer Jezus en om zijn glorie!