SCHAAP, MUNT, ZOON

 

(LUKAS 15)

 

J.G. FIJNVANDRAAT

(2)

Totdat Hij het vindt

Het is een schitterend getuigenis, wat we van de herder in vs. 4b lezen: Hij zoekt totdat hij het vindt (vgl. vs.8). Je ziet die man gaan door de woestijn. Berg op, berg af; spelonk in, spelonk uit, zich een weg banend dwars door doornachtige struiken, springend over rotsblokken. Hij zoekt en zoekt totdat ... eindelijk ... hij zijn schaap ontdekt. Prachtig beeld van de Heer, die verloren zondaars zoekt. Weten we het niet bij eigen ervaring, dat de Heer ons heel lang moest zoeken?

U, Jezus, zocht ons menigmalen,
U klopte telkens bij ons aan;
maar wij verkozen rond te dwalen
op 's werelds woeste oceaan.

Het laatste woord past niet erg bij het beeld van een verloren schaap in de woestijn. Misschien wist de dichter niet een ander rijmwoord te bedenken. Hoe dan ook, in dit lied is wel uitgedrukt dat Christus lang naar ons moest zoeken. Hij geeft het echter niet op. Hij volhardt. Hij zoekt totdat Hij vindt. Omgekeerd geldt ook voor ons, dat we zullen vinden als we zoeken (Matth.7:7). Maar dat moeten we wel volhardend en serieus doen, niet zoeken 'met onze neus' zoals dat heet.

Op zijn schouders

Terecht is wel opgemerkt, dat de herder het schaap op zijn schouders legt - niet op één schouder, zoals we dat dikwijls afgebeeld zien. Hij torst het op beide schouders. Op één schouder zou het schaap ook erg ongemakkelijk liggen. Nee, op twee schouders draagt de herder het: veilig en gemakkelijk.

Wees blij met mij

De herder is zelf verblijd, maar hij wil anderen in zijn blijdschap laten delen. Dit woord van de Heer richt zich tegen de farizeeën die zich beslist niet verblijdden dat tollenaars gered werden. Ze mopperen immers al als de Heer met hen omgaat. Maar dat niet alleen: er ligt ook deze les voor hen in, dat God zich niet verblijdt over hen met hun wettische levensinstelling en hun roemen in eigen kwaliteiten (vgl. Luk. 18:9-14) maar juist wél over die door hen verachte tollenaars, als ze zich bekeren. Met 'vrienden en buren' doelt de Heer op een hemels gezelschap dat zich verblijdt. Er staat namelijk in vs.7 dat er blijdschap is 'in de hemel' over een zondaar die zich bekeert. In vs. 10 is dat nog nader uitgewerkt; daar is sprake van blijdschap voor de engelen Gods. Zoals de vrienden en de buren van de herder (en de vriendinnen en de burinnen van de vrouw) getuige zijn van de blijdschap van de herder (en van de vrouw), zo zijn de engelen getuige van de blijdschap van God over de bekering van een zondaar, en zij delen in die blijdschap. God is blij over zondaars die zich bekeren. Hoe geweldig is dat! God interesseert Zich voor het lot van een enkel mens onder al die miljoenen die op aarde leven en zich om van alles en nog wat druk maken. God interesseert Zich voor het levenslot van u en mij!

Over de verhouding van de engelen tot de gelovigen laat de Schrift zich op enkele plaatsen uit. Engelen zijn begerig in te zien in de dingen die God voor de gelovigen bereid heeft (1 Petr. 1: 12). Ze worden uitgezonden ten dienste van de gelovigen (Hebr. 1: 14). Ze zijn getuige van wat er met de gelovigen gebeurt en hoe deze zich gedragen (1 Kor.4:9; 11:10). De eredienst van de Gemeente heeft ook een effect jegens de engelen (Ef. 3: 10).

De verloren drachme

Er wordt wel verondersteld dat de tien drachmen door de vrouw als een sieraad gedragen werden, misschien wel als een bruidsgeschenk, en dat ze één van deze penningen verloren had. In het verhaal staat daar echter niets van, dus blijft het een gissing. Het punt is, dat de drachme is weggerold. Om hem te vinden moet de vrouw een lamp aansteken. Zoals al aangegeven ziet dat op de werking van het Woord van God. In Psalm 119:105 staat: 'Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad'. De Geest van God past het Woord toe op hart en geweten van de zondaar. De vrouw veegt het huis. Dat houdt in dat de drachme op de vloer tussen de rommel is gerold, tussen vuil en stof. Als er een beeldenaar op de munt gestaan heeft, dan was die in elk geval wel besmeurd. Mag ik de vrije toepassing maken dat het beeld van God in ons mensen door de zonde en door onze verlorenheid besmeurd is? Verder staat er hier nog bij, dat de vrouw zorgvuldig zoekt. Wat een speurwerk verricht de Heilige Geest om zondaars in het licht van God te brengen! We mogen God daar wel hartelijk voor danken.

Die zich bekeert

Let wel: er staat in vs.7 en vs. 10 niet dat er blijdschap in de hemel is over een zondaar, die gevonden is, maar over een zondaar die zich bekeert. Dit is erg belangrijk. Er zijn christenen die beweren dat een zondaar slechts een stok en een blok is, en dat hij zich niet kan bekeren. Je bent dood in misdaden en zonden, dus alles moet van God komen. Ze beroepen zich daarbij o.a.op twee teksten uit het Oude Testament, te weten Jer.31:18 en Klaagl.5:21. Ze trekken die uit het verband en misbruiken ze om de menigte teksten van hun kracht te beroven die een oproep aan de mens bevatten om zich te bekeren. Daarom is het zo belangrijk dat in het geval van het schaap, maar vooral in het geval van de munt sprake is van blijdschap over een zondaar die zich bekeert.

Een verdwaald schaap zou de weg terug misschien nog kunnen vinden. Het zou mogelijkerwijs door blaten de aandacht op zich kunnen vestigen om gevonden te worden. Maar een munt die weggerold is, kan zelf helemaal niets doen om weer gevonden te worden, laat staan terug te keren. En toch wordt in dat geval ook gesproken over een zondaar die zich bekeert. De mens is nooit 'een stok en een blok'. Nee, hij heeft de verantwoordelijkheid om zich te bekeren. Dat komt natuurlijk heel duidelijk naar voren in het verhaal van de verloren zoon. De vader zoekt de zoon namelijk niet op, nee: de zoon moet terug naar zijn vader die op hem wacht. Maar daarom is het des te tekenender dat in het geval van het schaap en de munt er toch gesproken wordt over bekering, en dat deze bekering als een verantwoordelijkheid van de mens wordt voorgesteld. Er staat immers niet dat er blijdschap is over een zondaar die bekeerd wordt, maar over een zondaar die zich bekeert.

Anderzijds getuigt de Schrift dat er niemand is die God zoekt (Rom.3: 11). We mogen deze teksten niet tegen elkaar uitspelen. Het een is waar en het ander ook. Ook al kunnen we dat met ons logisch verstand niet 'op een rijtje krijgen'.

Twee zonen

In het geval van het verloren schaap gaat het om één op de honderd, ofwel om één procent. Tegenover die ene staan er negenennegentig die de bekering 'niet nodig hebben'. Denk je één van die negenennegentig te zijn, dan kun je je mooi achter je achtennegentig medestanders verschuilen. In het geval van de munt gaat het om één op de tien ofwel tien procent. Tegenover de één staan er dan nog altijd negen, en als je je daartoe rekent, kun je je achter je acht soortgenoten verschuilen. In de geschiedenis van de verloren zoon wordt de kring echter nauwer getrokken. Je kunt je niet meer verschuilen achter een ander; je bent óf de ene zoon óf de andere. Zoals gezegd zijn deze gelijkenissen gericht tegen de farizeeën en schriftgeleerden. In de verloren zoon zien we de tollenaar en de zondaar die tot inkeer komt; in de brave zoon die thuis bleef, zien we de farizeeër die meent dat het met hem wel in orde is en die de uitnodiging om tot het heil te komen afwijst (zie 14:15-24). Met dit verhaal houdt Christus de mopperende leidslieden van het volk de spiegel voor. Het beeld dat die spiegel vertoont is niet onduidelijk!

Anderzijds - en dat is het belangrijkste - laat Christus met deze gelijkenissen zien wat er in het hart van Hem en van God is voor verloren zondaren, en hoe ook de Heilige Geest zich bezig houdt met onze redding. Ook van dat gezichtspunt uit gezien is er een opklimming waar te nemen. Bij het verloren schaap houdt de herder er nog negenennegentig over. Zijn verlies is dus niet zo verschrikkelijk groot. De vrouw houdt nog negen drachmen over. De vader verliest echter de helft van zijn bezit. Of moeten we misschien zeggen dat hij zijn oudste zoon al kwijt wás, voordat de jongste het huis van zijn vader vaarwel zei? Vergelijk Matth.21:28, waar het ook gaat over iemand met twee zonen, en waar de Heer een zelfde soort les geeft als hier.