H. BOUTER JR.
Dit is het tweede deel van een serie over de grootheid van de Persoon van Christus als Koning, Profeet, Heiland, Hogepriester en Herder
'Een groot Profeet is onder ons verwekt'
Luk. 7: 16
Toen de Heer Jezus hier op aarde optrad als de dienstknecht-profeet (zoals met name Markus Hem tekent), hebben de mensen verschillend geoordeeld over zijn dienst. Sommigen hebben Hem afgewezen als Profeet. De farizeeën accepteerden Hem niet, want volgens hen kon er uit Galiléa geen profeet opstaan (Joh. 7 : 52). Simon de farizeeër zei bij zichzelf dat Hij geen profeet kón zijn - want dan zou Hij niet hebben toegestaan dat een zondares Hem zou aanraken (Luk. 7:39). Anderen hebben echter gunstiger over de Heer gedacht. Zij beschouwden Hem wél als zodanig. Zij hielden Hem voor een profeet, zoals er ook ten tijde van het Oude Testament zoveel waren geweest (Matth. 16: 14; Mark. 6: 15; Luk. 9: 8).
Maar Christus is méér dan dat. Hij is niet zomaar een profeet, Hij is een zeer bijzondere profeet. Velen hebben dit ingezien en hebben over Hem gesproken als dé profeet, d.i. de profeet die 'reeds door Mozes was aangekondigd in Deut. 18:15. Zij hebben gezegd: Hier is nu eindelijk de langverwachte profeet ('Deze is de profeet', Matth. 21 : 11; 'Deze is waarlijk de profeet', Joh. 6: 14; 7: 40). Johannes de doper heeft deze eer zeer terecht niet voor zichzelf opgeëist toen de mensen aan hem vroegen: 'Bent u de profeet?' (Joh. 1 : 21). Hij heeft eerlijk gezegd dat hij dat niet was en hij heeft gewezen op Hem die na hem zou komen en die de voorrang boven hem had. Hij was slechts de voorloper, de heraut, de wegbereider. Christus was méér dan Johannes, en Johannes heeft zichzelf weggecijferd met de woorden: 'Hij is meer, maar ik moet minder worden' (Joh. 3: 30). Christus was inderdaad dé profeet. Hij overtrof alle andere profeten, want 'Hij die van boven komt is boven allen' (Joh. 3:31). Hij was uit de hemel neergedaald en getuige van de hemelse dingen, de dingen die Hij Zelf gehoord en gezien had bij de Vader (Joh. 3: 12,13,32).
Nooit was er dus een profeet opgestaan zoals Hij. Hij was dé beloofde profeet: 'Een profeet uit uw midden, uit uw broederen, zoals ik ben, zal de Here, uw God, u verwekken; naar hem zult gij luisteren' (Deut. 18:15). Dit vers zinspeelt op de mensheid van de Profeet: Hij zou verwekt worden uit het midden van het volk. Christus heeft deelgenomen aan bloed en vlees, Hij is in alles aan zijn broeders gelijk geworden (met uitzondering van de zonde). Hij kwam van boven, maar Hij is waarachtig Mens geworden en in deze nederige gedaante heeft Hij Zich gericht tot de mensen en de woorden gesproken die God Hem in de mond legde. Hij was uniek als Profeet, want Hij was de verpersoonlijking van de boodschap van God, het vleesgeworden Woord. God had vroeger door middel van de profeten gesproken, maar Hij heeft nu tot ons gesproken 'in Zoon' (Hebr. 1 : 1). Dat betekent: God Zélf heeft tot ons gesproken in de Persoon van de Zoon!
Christus is dus een volstrekt unieke Profeet. Hij is de Zoon Zelf, de Schepper van alle dingen en bovendien de Verlosser die nu zit aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge (Hebr. 1 : 2,3). Hij is hoger dan de engelen, die machtige boden van God. Hij is hoger dan Mozes, die grote man Gods die Israël de woorden van God heeft toevertrouwd. Mozes heeft van Hem gesproken, hij heeft getuigd van deze grote Profeet die na hem zou komen. Daarom doen wij er goed aan onze blik te richten op Hem, de Apostel en Hogepriester van onze belijdenis (Hebr. 3: 1-6). Door het oog van het geloof mogen wij Hem zien aan Gods rechterhand, gekroond met heerlijkheid en eer. Zijn stem klinkt nu niet meer op aarde, zoals ten tijde van zijn omwandeling hier beneden. Hij heeft nu vanuit de hemelen gesproken (Hebr. 12: 25), en wel door middel van de Heilige Geest die een achttal apostelen en profeten heeft geďnspireerd om ons de boeken van het Nieuwe Testament mee te delen. Wanneer wij onze bijbel ter hand nemen, dan mogen wij weten dat wij het complete Woord van God voor ons hebben. In de Evangeliën bezitten wij de woorden die Christus hier op aarde heeft gesproken en die de discipelen in herinnering zijn gebracht door de Heilige Geest (Joh. 14:26). In de Handelingen en de Brieven vinden we het voortgaande getuigenis van de Geest, het onderwijs in 'de hele waarheid' (Joh. 16:13a), 'de hele raad van God' (Hand. 20: 27). De Heilige Geest heeft niet vanuit Zichzelf gesproken, vertelt Johannes ons, maar Hij heeft ons alles bekendgemaakt wat Hij gehoord heeft van de verhoogde Christus (Joh. 16: 13-15). Alle woorden van deze hemelse Profeet heeft de Geest, die na de verhoging van Christus hier op aarde is neergedaald, verkondigd aan de werktuigen die Hij wilde gebruiken om Gods Woord te voltooien. Zelfs de dingen aangaande de toekomst heeft Hij ons op die manier geopenbaard (Joh. 16:13b). Deze toekomstige dingen vinden wij met name in het boek Openbaring, en dit boek sluit in menig opzicht aan bij de profetische boeken van het Oude Testament die Gods handelen met Israël en met de wereld tot onderwerp hebben. Ook in andere opzichten zijn er natuurlijk lijnen te trekken tussen het Oude en het Nieuwe Testament: het Oude Testament wees heen naar Christus en daarom hebben wij in het Nieuwe Testament de vervulling van alle voorzeggingen ten aanzien van Hem en zijn verlossingswerk. Hierop kunnen wij nu niet nader ingaan. Maar wat is het een geweldige zekerheid dat wij het volledige Woord van God in handen mogen hebben, dat Gods openbaring aan de mens voltooid is en reikt tot aan de eeuwigheid die nog voor ons ligt! Welnu, dat alles hebben wij te danken aan onze grote Profeet, de hemelse Mens Jezus Christus, die ons door zijn Geest de diepe geheimen van Gods hart heeft onthuld en deze door 'geestelijke woorden' heeft meegedeeld (1 Kor. 2:6-16).
In Luk. 7:16 zien wij hoe Christus geëerd wordt als Profeet. Dat is een voorbeeld voor ons, opdat ook wij Hem als zodanig zouden eren. En zoals betoogd: wij hebben alle reden om Hem te verheerlijken als onze grote Profeet. Nog méér dan de mensen van Naďn dienen wij doordrongen te zijn van zijn grootheid. Voor de inwoners van die stad was de opwekking van een jongeman het bewijs van zijn zending: 'En vrees beving allen en zij verheerlijkten God en zeiden: Een groot profeet is onder ons verwekt, en: God heeft zijn volk bezocht'. Als wij deze laatste woorden even heel letterlijk mogen opvatten, dan getuigen ze van het feit dat God in Christus tot de mensen gekomen is. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (Joh. 1 : 14). Christus is waarachtig God. God heeft zijn volk opgezocht in de Persoon van de Zoon, die echter tevens waarachtig Mens is. Daarvan getuigt de eerste opmerking: 'Een groot profeet is onder ons verwekt'. Christus is verwekt door Gods Geest (Luk. 1 : 35). Hij is geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, want het heil is uit de joden (Joh. 4: 22; Gal. 4: 4).
Zo vormt dit vers een getuigenis van Christus' grootheid als God en Mens. Hij is de Zoon van de levende God en Hij maakt levend wie Hij wil (Joh. 5: 21). De jongeman die zojuist was opgewekt uit de dood, vormde daarvan het sprekende bewijs. Samen met het dochtertje van Jaďrus (nog een kind) en Lazarus (een volwassen man) is deze jongeman het bewijs van Christus' macht over de dood. En is dit in geestelijk opzicht niet het geval met al diegenen die de stem van de Zoon van God hebben vernomen? Hij heeft ons opgewekt uit het graf van onze zonden en schuld en wij mogen nu met Hem wandelen in nieuwheid van leven. Hij heeft ons het eeuwige leven geschonken en wij zijn uit de dood overgegaan in het leven (Joh. 5: 24,25). Hoe groot is Hij, onze Heiland, de Zoon van God! Wij zijn overtuigd van zijn grootheid, want wij hebben het persoonlijk ondervonden hoe machtig Hij is en hoe Hij ons heeft bevrijd uit de banden van de dood.
'Zij verheerlijkten God', dat was de reactie van de inwoners van Naďn op het wonder dat was gebeurd. En dat zal ook ónze reactie zijn als ooggetuigen van de opstandingskracht van Christus, als mensen die vroeger dood waren in misdaden en zonden, maar die zijn levendmakende kracht persoonlijk hebben ervaren. Ja, Christus is een groot Profeet. Niet slechts zijn woorden maar ook zijn daden getuigen van zijn unieke zending en van zijn macht, die reikt tot over het graf. Met de Emmaüsgangers zeggen wij dat Hij een Profeet was, 'krachtig in werk en woord voor God en al het volk' (Luk. 24:19). Er is niemand zoals Hij. Hij is dé Profeet (vgl. Hand. 3: 22,23; 7:37). Mozes gaf het volk de wet, maar door Christus is de genade en de waarheid geworden (Joh. 1:17). Laten wij daarom God danken voor de zending van zijn Zoon, zijn Profeet, zijn Woordvoerder in Wie wij aanbiddend het beeld van de Vader Zelf mogen aanschouwen, vol van genade en waarheid.
![]() |