(1)
H.P. MEDEMA
Ze zaten afgelopen zondag beiden op de voorste rij: broeder X aan de ene kant van de tafel, broeder Y aan de andere kant. Broeder X was de hele week daarvóór op de conferentie geweest, en hij had genóten! Thuis had hij alles nog eens grondig in beschouwingen en concordanties nageslagen; de wit-doorschoten Bijbel die hij altijd meeneemt naar de samenkomst zit boordevol aantekeningen. Broeder Y, die tegenover br. X zat, is een heel andere persoon. Hem zul je nooit op een conferentie zien; dat spreekt hem niet aan. Maar waar hij maar kans ziet, gebruikt hij zijn tijd om het evangelie te verkondigen, en hij betreedt daartoe zelfs wel plaatsen waar je broeder X nooit aantreft.... Samen zaten ze afgelopen zondag op de voorste rij. Beiden zongen uit volle borst mee. Beiden zeiden van harte 'amen!' op de gebeden en dankzeggingen die werden uitgesproken, óók op elkaars gebeden. Beiden aten van het brood en dronken van de beker, en gaven daarmee uitdrukking aan hun verbondenheid met dezelfde Heer.
Misschien kent u ook wel zo'n broeder X en zo'n broeder Y. En wellicht voelt u zich hélemaal thuis bij die bijbelvaste broeder X, en vindt u broeder Y maar een erg vrije vogel. Of het kan ook andersom zijn: dat u broeder X maar een saaie, conservatieve broeder vindt, en dat broeder Y u veel meer aanspreekt. Of mogelijk zelfs bent u van mening dat allebei wel wat érg extreem naar de ene dan wel naar de andere kant neigen, en houdt u het liever op het gulden midden.
Maar intussen stellen beide broeders ons wél voor een probleem. Want wat is nu die gulden middenweg? Of bestaat zo'n middenweg helemaal niet? Hoe vinden we in ons geestelijke leven het evenwicht tussen (om maar wat te noemen:) leer en praktijk, liefde en kennis, enthousiasme en gehoorzaamheid, blijdschap en ernst, extreme afzondering en wereldsgezindheid, openheid en sektarisme? Zo zijn er zoveel schriftuurlijke beginselen die elk op zich slechts één aspekt aanduiden. Waar vinden we nu het evenwicht? Of bestaat zulk evenwicht helemaal niet?
De praktijk leert dat wij allemaal als christenen op een zeker punt menen ons geestelijk evenwicht bereikt te hebben, ergens tussen (wat wij noemen:) de uitersten in. Maar de praktijk leert ook dat dat nogal eens een verschillend evenwichtspunt is. In deze artikelenserie zullen we onszelf afvragen hoe dat komt en wat Gods Woord ons op dit punt te zeggen heeft. En dan gaat het er niet om hoe wij denken over br. X en over br. Y. maar hoe wij zélf ons evenwicht vinden.
De wijze koning Salomo wist al dat er twee gevaren dreigen, en hij waarschuwde zijn zonen: 'Wijk noch ter rechter- noch ter linkerhand af, houd uw voet verwijderd van het kwade' (Spr. 4 :27). Diezelfde waarschuwing had reeds Mozes doorgegeven aan het volk Israel (Deut. 5 : 32; 17 : 11, 20; 28 : 14), en zijn opvolger Jozua kreeg van de Here hetzelfde te horen (Joz. 1 : 7) en gaf dit bij zijn afscheid weer door aan de hoofden van het volk (Joz. 23 : 6). Deze waarschuwing was de leidraad voor de vrome koning Josia (2 Kon. 22 : 2; 2 Kron. 34 : 2), en het is precies wat de profeet Jesaja het volk van God voorhoudt, als een beschrijving van de tijd waarin God zijn volk genadig zal zijn en hen weer op rechte wegen zal leiden: 'En wanneer gij rechts of wanneer gij links zoudt willen gaan, zullen uw oren achter u het woord horen: Dit is de weg, wandelt daarop' (Jes. 30 : 21).
Noch naar rechts, noch naar links afwijken. Zullen we het dan maar op die gulden middenweg houden? De waarheid zal tenslotte wel ergens in het midden liggen ...
Tja, maar de gulden middenweg kan een grauwe middenmoot worden, een pad zoals dat betreden werd door de gemeente in Laodicea, waarvan de Heer Jezus zegt: 'Ik weet uw werken, dat u niet koud bent en niet heet. Was u maar koud of heet! Daarom, omdat u lauw bent, en niet heet of koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen' (Openb. 3 : 15, 16).
Laten we maar eens kijken naar het leven van de apostel Paulus, en bovenal naar de Heer Jezus Zelf.
Van Paulus lezen we de woorden: 'Ik heb geleerd tevreden te zijn met de omstandigheden waarin ik ben. Ik weet vernederd te worden, ik weet ook overvloed te hebben; in elk opzicht en in alles ben ik ingewijd, zowel in verzadigd zijn als in honger lijden, zowel in overvloed hebben als in gebrek lijden. Ik vermag alles door Hem die mij kracht geeft' (Fil. 4 : 11-13). Dat is de taal van het geloof, van een ware Godsman, die door training in Gods school geleerd heeft zijn evenwicht te vinden. Voor de apostel was het niet 'óf... óf, ook geen gulden middenweg, maar 'én ... én'. Beide uitersten kende hij, en in beide wilde hij zijn God verheerlijken.
Paulus leek wel wat op die 'helden, de helpers in de strijd' die in Ziklag bij David kwamen, 'met bogen uitgerust, bekwaam om zowel rechter- als linkerhand te gebruiken bij het slingeren van stenen en het schieten met pijl en boog' (1 Kron. 12 : 1, 2). Misschien zinspeelt de apostel wel op deze tekst als hij zichzelf en andere medearbeiders van God beschrijft als strijders 'door de wapens van de gerechtigheid in de rechter- en linkerhand' (2 Kor. 6 : 7). Hoe dat ook zij, in ieder geval volgt op deze woorden een hele reeks uitdrukkingen die duidelijk maakt dat de apostel bedroefd en blij, arm en rijk, stervend en levend tegelijk kon zijn: 'door heerlijkheid en oneer, door kwaad gerucht en goed gerucht; als verleiders en toch waarachtigen; als onbekenden en toch bekenden; als stervend, en zie, wij leven; als getuchtigd en toch niet gedood; als bedroefd, maar altijd blij; als arm, maar velen rijk makend; als niets hebbend en toch alles bezittend' (vs. 810). Zoals hij elders al, in dezelfde geest, geschreven had: 'Overigens, laten ook zij die vrouwen hebben, zijn als hadden zij ze niet; en zij die wenen, als weenden zij niet; en zij die blij zijn, als waren zij niet blij; en zij die kopen, alsof ze niet bezaten; en zij die de wereld gebruiken, als hadden ze die niet in eigendom; want het uiterlijke van deze wereld gaat voorbij' (1 Kor. 7 : 29-31).
Maar laten we niet alleen naar Paulus kijken, maar ook naar zijn (en ons) volmaakte voorbeeld: de Heer Jezus Christus. Alleen al het feit dat er vier evangeliën nodig zijn is veelzeggend: zó veelzijdig is zijn heerlijkheid! Hij is niet alléén de Zoon van David, de Rechthebbende op de troon (zie het Mattheüsevangelie), maar ook de nederige Dienstknecht (en lees daarvoor het Markusevangelie). Tegelijk is Hij de verheven Zoon van God, die altijd in de schoot van de Vader was, zonder begin van dagen of einde van leven, de Eeuwige Zoon (zie het Johannesevangelie), én op hetzelfde moment de nederige Mensenzoon, als baby geboren in Bethlehem (zie het Lukasevangelie). Hij is weliswaar speciaal voor Israel gekomen (Mattheüs), maar toch is Hij de Mensenzoon die het heil van God naar alle mensen uitdraagt (Lukas). Hij is de verheven Zoon (Johannes), en toch is Hij aller dienstknecht (Markus). En niet één van deze heerlijkheden gaat ten koste van één van de andere. De voorafschaduwingen in het Oude Testament, die heenwijzen naar de Heer Jezus, illustreren dat prachtig. De gouden kandelaar (Ex. 25 :31-40) had aan beide zijden evenveel lampen. Het heilig reukwerk was bereid uit meerdere stoffen: 'druipende hars, onyx en galbanum, welriekende stoffen en reine wierook', maar: 'in gelijke delen' (Ex. 30 : 34). Het heilige der heiligen, de woonplaats van God in de tabernakel en in de tempel, was kubusvormig: lengte, breedte en hoogte waren gelijk.
Met dit grote voorbeeld voor ogen zullen we nooit meer tot eenzijdigheid mogen vervallen. Nooit zullen we liefde boven kennis of kennis boven liefde stellen; nimmer zullen we de leer hoger waarderen dan de praktijk, of andersom; evenmin zullen we enthousiasme en gehoorzaamheid of blijdschap en ernst tegen elkaar uitspelen. In deze artikelenreeks hopen we, als de Heer daarvoor de gelegenheid geeft, een aantal van zulke begrippenparen te overdenken vanuit de Schrift. Het zal er daarbij om gaan 'het woord der waarheid recht te snijden' (2 Tim. 2 : 15), en nooit het éne aspekt wég te snijden ter wille van het andere. Een aantal voorbeelden van het handhaven van 'enerzijds' en 'anderzijds' geeft Paulus zelf in diezelfde tweede brief aan Timotheüs:
Enerzijds heeft God ons een geest van kracht, liefde en
bezonnenheid gegeven (1 : 7);
anderzijds moeten wij de genadegave die in ons is aanwakkeren (1 : 6).
Enerzijds is Gód machtig ons pand te bewaren (1 : 12);
anderzijds hebben wij zelf de opdracht het goede pand te bewaren (1 : 14).
Enerzijds mogen we erop rekenen dat de Heer ons inzicht
zal geven;
anderzijds moeten we goed letten op wat de apostel te zeggen heeft (2 : 7).
Enerzijds zijn de gelovigen uitverkorenen;
anderzijds spant Paulus zich in alles in 'opdat ook zij de behoudenis
verkrijgen (2 : 10).
Enerzijds kan God alleen de tegenstanders bekeren;
anderzijds moet een slaaf van de Heer hen zachtmoedig terechtwijzen (2 :
25).
In al deze gevallen moeten we niet het één uitspelen tegen het ander, maar beide zijden onverkort handhaven.
De Heer Jezus Zelf sprak de Farizeeën aan met de woorden: 'Wee u, schriftgeleerden en farizeeën, huichelaars, want u geeft tienden van de munt, de dille en de komijn, en u laat het gewichtigste van de wet na: het oordeel en de barmhartigheid en de trouw' (Matth. 23 : 23). Heel leerrijk zijn de woorden waarmee onze Heer deze vermaning afsluit: 'Deze dingen nu zou men moeten doen en de andere niet nalaten' - waarmee Hij duidelijk maakt dat het geven van de tienden op zich belangrijk was, maar dat dat bij de Farizeeën en schriftgeleerden een te zwaar accent kreeg.
Zo ziet God ook bij ons hoe onze geestelijke 'gewichten' zijn geijkt (vgl. Lev. 19: 36; Deut. 25 : 12-16; Spr. 11 : l; 16 : 11; 20 : 10, 23; Ezech. 45 : 10; Micha 6 : 11). Hebben we ze wel constant getoetst aan Gods Woord? Of lopen ook wij wel eens het gevaar óns favoriete 'waarheidje' steeds te beklemtonen? óns stokpaardje te berijden, en de andere aspekten te verwaarlozen? de ene waarheid tegen de andere uit te spelen? Misschien moet de Heer dan ook tegen ons zeggen: 'Deze dingen zou men moeten doen en de andere niet nalaten'.
Recht snijden van het woord der waarheid en evenwichtig geloofsleven - beide verwacht God van ons naar het model van de Heer Jezus. In de volgende artikelen zullen we D.V. daar wat konkreter op ingaan.