J.G. FIJNVANDRAAT
In de Bijbel komen we de markante figuur van Apollos tegen. We kunnen heel wat van hem leren en willen dat in een aantalpunten belichten.
Hij behoorde dus tot het oude verbondsvolk. Hij had zich echter bekeerd en was zodoende "gered van dit verkeerd geslacht" (Hand. 2:40). Nu was hij pas echt een Jood, dat is een Godlover geworden (Rom. 2: 28,29).
Zijn naam betekent "verderver", maar in plaats van een verderver werd hij een bouwer aan de geestelijke tempel van God (vgl. 1 Kor. 3:16,17 met 10-12).
In Alexandrië in Egypte was een grote Joodse kolonie gevestigd, die er een "universiteit" bezat.
Als Griekssprekende Jood, opgevoed in het buitenland, had Apollos een ruimer blikveld dan zijn volksgenoten in Palestina. Eenmaal bekeerd, bracht dat mee dat hij een grote zendingsdrang voelde voor de Joden in de verstrooiing en ook meer aansluiting zal gehad hebben met heidense toehoorders, zoals dat ook met Paulus het geval was.
Aangezien beide vertalingen mogelijk zijn, zullen we beide onder ogen zien. Toen op een konferentie de vraag gesteld werd of iemands opleiding hem ook bekwaamheden in de dienst van God gaf, waarbij de nadruk gelegd werd op verstandelijke ontwikkeling, gaf een broeder daarop uitgebreid antwoord. Hij eindigde dit betoog heel fijntjes met de opmerking: "en wat geleerdheid betreft, dat is voor God… geen verhindering". Nu bedoelde hij dat niet puur negatief. Hij verdedigde geen domheid of onontwikkeldheid, maar wilde slechts zeggen, dat geleerdheid geen vereiste is om een dienstknecht van de Heer te zijn en dat geleerdheid ook een gevaar kan betekenen. We zien echter bij Paulus dat hij zijn ontwikkeling gebruikt. Dat geldt zowel de inhoud van bepaalde uitdrukkingen als zijn aanpak van een toespraak.
Van Maurice Capelle, een gezegend evangelist in België, was bekend, dat hij niet meer dan de lagere school doorlopen had. Hij was tijdens de eerste wereldoorlog tot bekering gekomen en zijn bijbelkennis had hij opgedaan in het stro achter de paarden bij de cavalerie als hij wacht moest houden. Mijn vader tekende daar bij aan: "Sax zou zeggen: Hij is op de hemelburgerschool geweest" (een woordspeling op H.B.S., hogere burgerschool).
Het is fijn als iemand goed uit zijn woorden kan komen; belangrijker is dat er veel in zijn woorden zit. Bijzonder gezegend is het als beide samengaan. In feite is dat, dacht ik, de inhoud van het woord welsprekend. We mogen echter wel bijzonder bidden voor zulke welsprekende broeders, dat ze bewaard blijven voor hoogmoed.
Niet machtig in het kiften, maar machtig in de Schriften. Het eerste schijnt soms een bijzondere "kwaliteit" van gelovigen te zijn. Hoe jammer. Nee, Apollos was machtig in de Schriften. Hij kende het oude testament op zijn duimpje; hij wist ook wat de Schriften te zeggen hadden. Hij was als het ware door de Schriften heen gekropen.
Je moet de Bijbel kennen en de verbanden zien om hem te kunnen gebruiken. En je moet dit "zwaard van de Geest" leren hanteren om de strijd van het geloof goed te kunnen strijden.
Apollos werd gedreven door zendingsdrang. Hij reisde en predikte. Daarbij kwam hij in het centrum van de heidense cultus van "Diana" of "Artemis". Zijn roeping zag hij echter onder de Joden aldaar. Zijn volk stond hem het naast. "Ga heen naar uw huis tot de uwen" zei de Heer tegen de genezen bezetene (Mark. 5: 19). Daar zit ook voor ons een les in.
Let wel: de weg van de Heer, niet de leer over de Heer. Op meer plaatsen wordt op deze wijze over "de weg" gesproken (Hand. 9: 2; 19: 9,23; 22: 4; 24: 14,22). In die uitdrukking ligt verscholen, dat het christendom niet een leerstelsel is dat goed is voor de studeerkamer, maar een geloof dat gezien wordt in een levenswijze, in het bewandelen van een weg. Het is wandelen in de voetstappen van de Heiland.
Niet vurig van vlees ... dit is blijkens een aantekening van mijn vader in zijn bijbel ook een opmerking van de originele br. Sax.
God houdt niet van flodderwerk. Gedegen en verantwoorde uitleg is nodig. De Schrift door de Schrift laten uitleggen en dat nauwkeurig doen, is vereist.
Het christelijk geloof is geen religieuze methode om met God in het reine te komen. Het is een geloof in een persoon, die onze Redder is, en wiens voetstappen wij graag willen navolgen.
In het boek de "Handelingen" lezen we regelmatig, dat discipelen "Jezus verkondigden", "de Christus predikten" en dergelijke uitdrukkingen meer.
De kennis van Apollos was nog onvolledig. Dat verhinderde hem echter niet het licht dat hij bezat uit te dragen. Dat is bemoedigend en een aansporing voor ons, die "ook niet alles weten". Een jonge Chinees kwam bij Hudson Taylor met het verzoek opgeleid te worden als prediker. Taylor vroeg hem of hij al bezig was met evangelisatiewerk. Nee, dat was hij niet, "want", zo zei hij "Ik ben nog maar kort bekeerd en weet nog niet zo veel". Daarop vroeg Taylor hem: "Wanneer begint een kaars licht te geven: als je hem aansteekt of pas nadat hij een poosje gebrand heeft?" ...
Dit was een doop van bekering met de oproep te geloven in Jezus Christus. Apollos had hieraan gehoor gegeven. Van het sterven van Christus, de opstanding en wat dat alles inhield wist deze prediker nog niet. Voor Apollos was er de verontschuldiging, dat hij daarvan nog niet had gehoord. Helaas zijn er veel christenen nu, die niet veel meer weten dan Apollos. Voor hen is er geen verontschuldiging; ze hebben een komplete bijbel in huis. Daarin onthult God ons diepgaand wat het werk van zijn Zoon inhoudt.
Apollos kende geen mensenvrees; vol vertrouwen diende hij God.
Zoals gezegd voelde hij in de eerste plaats zijn verantwoordelijkheid voor zijn "verwanten naar het vlees", zoals Paulus dat later zou schrijven (Rom. 9:3). Daarmee werd in praktijk gebracht "eerst de Jood, dan de Griek". Het praktisch nut was, dat de eerste christenen Joden waren, die de kern van de gemeente in een plaats vormden. Deze Joden waren met de Schriften bekend en konden er mee dienen.
Deze twee eenvoudige tentenmakers, man en vrouw, legden de geleerde Apollos de weg van de Heer beter uit, dat wil zeggen: ze vulden aan wat er bij Apollos aan kennis ontbrak. En de geleerde Apollos nam dat onderwijs ter harte. Zo kunnen "ontwikkelde" gelovigen nog altijd wat leren van hen die minder onderwijs gehad hebben, maar die beter in de Schrift thuis zijn.
Met een aanbevelingsbrief van de broeders te Efeze vertrekt Apollos naar Achaje. De gelovigen daar was hij met zijn toegenomen kennis aangaande Jezus Christus tot grote steun. Wat hij geleerd had, gebruikte hij meteen.
Die steun bestond vooral hierin, dat hij zich keerde tegen Joodse tegenstanders van het evangelie. Hij verdedigde de zaak van de Heer en schaamde zich niet dat in het openbaar te doen.
Daar de Joden de Schriften als gezaghebbend aanvaardden kon Apollos "bewijzen". Hier kwam zijn grote Schriftkennis hem te pas. Hoewel dit niet uitdrukkelijk vermeld staat, moet er wel bij bedacht worden, dat Apollos niet in eigen kracht zo optreden kon, maar alleen in de kracht van de Heilige Geest.
Apollos kon aantonen, dat de profetieën in Jezus Christus hun vervulling gevonden hebben. De profetieën voor zover ze betrekking hadden op de komst van de Messias in het vlees uiteraard. Zo predikte Apollos over Hem van wie de profeten spraken en die nu zijn Heiland was.
Apollos - een lichtend voorbeeld om na te volgen!