(1)
J. VAN STORMBROEK
"Geslachtsregister van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham" Mattheüs 1:1
Het evangelie van Mattheüs is typisch Joods; het spreekt ons over de Koning en het Koninkrijk.
In dit eerste artikel willen we enkele dingen zeggen over het geslachtsregister van Jezus Christus, dat gegeven wordt in de verzen 1 t/m 17 van het eerste hoofdstuk. Bijzondere aandacht dienen we allereerst te geven aan het zo betekenisvolle openingsvers: "Geslachtsregister van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham".
Dit eerste vers is duidelijk een sleutelvers voor de gehele inhoud van het evangelie van Mattheüs.
Als "Zoon van David" heeft Hij uitsluitend met Israël te maken en wel als de rechtmatige erfgenaam van de troon van David (zie Matth. 15 : 22b en 24). Als "Zoon van Abraham" heeft Hij wel in eerste instantie, maar niet uitsluitend met Israël te maken. Gods belofte aan Abraham in Gen. 12: 3 luidde immers dat "alle geslachten van het aardrijk gezegend zullen worden". Dat Mattheüs het geslachtsregister niet verder laat teruglopen dan tot Abraham, de stamvader van het Hebreeuwse volk, heeft als bedoeling aan te tonen dat Christus het volste recht heeft om als "Koning der Joden" te heersen.
Opnieuw wordt het heel duidelijk dat Mattheüs aandacht vraagt voor de koninklijke lijn in het komen van de Messias als we in vers 2 lezen: "Abraham verwekte Izaäk, en Izaäk verwekte Jakob; en Jakob verwekte Juda en zijn broeders". We hadden mogen verwachten dat er stond. Jakob verwekte Ruben en zijn broers", want Ruben was de eerstgeborene van Jakob. Maar uit Juda zou de Koning geboren worden.
Soms is de betekenis van bijbelse namen onthullend en verrassend. Dat is zeker het geval als we lezen in vers 3 "En Juda verwekte Perez en Zera bij Tamar". Genesis 38 geeft ons de uitvoerige beschrijving van de verschrikkelijke zonde die Juda beging met Tamar, zijn schoondochter. Uit deze zondige verhouding werd een tweeling geboren, die Perez (of Farez) en Zera genoemd worden. Achter de geboorte van deze tweeling gaat een diepe profetische betekenis schuil.
De geboorte van deze tweeling ging gepaard met een merkwaardige gebeurtenis. We lezen in Gen. 38 : 28: "En toen zij baarde, stak er één (Zera) de hand uit; en de vroedvrouw nam die, bond om zijn hand een scharlaken draad en zeide: Deze is het eerst gekomen".
Het stond vast voor de vroedvrouw, dat Zera eerst geboren zou worden. Maar zij vergiste zich. Niet Zera, hoewel hij voor een ogenblik de hand uitstak, maar Perez (= breuk) kwam eerst ter wereld. Want dan volgt er op in vers 29: "En toen hij zijn hand weer introk, daar kwam zijn broeder, en zij zeide: Hoe krachtig zijt gij doorgebroken; en zij gaf hem de naam Perez". Door deze geschiedenis wordt op treffende wijze uitgebeeld, dat de komst van Christus op aarde onderbroken zou worden door "de breuk" tussen God en zijn Verbondsvolk. De Heer heeft Zich bij zijn eerste komst op aarde slechts korte tijd geopenbaard. Hij heeft evenals Zera (het "opgaande licht") zijn hand tot zijn volk uitgestoken; maar zij hebben zijn hand bloedig doorboord en getekend, toen men Hem aan het kruis nagelde. Hoe prachtig wordt dit laatste gesymboliseerd in de scharlaken draad die de vroedvrouw om het uitgestoken handje van Zera bond, om hem te merken. Christus verscheen als "het opgaande licht" aan Israël. Maar toen zij Hem verwierpen, trok Hij Zich terug en kwam eerst "Perez", d.w.z. ontstond "de breuk" tussen God en zijn volk.
Maar eenmaal zal Christus opnieuw tot Israël komen als Zera. Dan zal Hij de "breuk" herstellen en als "het Licht der lichten" schijnen over Israël en alle volken.
Verder is het zeer opmerkelijk dat in dit koninklijk geslachtsregister vier vrouwen worden genoemd: Tamar, Rachab, Ruth en de vrouw, die Uria's vrouw was geweest (Bathseba). Er zijn veel vrome, gelovige vrouwen in het oude testament, zoals Saraï of Rebekka van wie we zouden hebben kunnen verwachten, dat ze genoemd zouden worden in dit koninklijke geslachtsregister. We zullen er tevergeefs naar zoeken. In plaats daarvan ontdekken we er drie, die ondanks hun zonde een plaats gekregen hebben in dit geslachtsregister, terwijl de vierde behoort tot een volk dat volgens de wet vervloekt was.
Genade, niets dan genade straalt er uit van dit geslachtsregister. Wat een troost ligt er in deze feiten voor ons allen. Genade voor de diepst gezonkenen onder Joden en heidenen.