Toegewijde strijders

(1)

H. WILTS

 

In de artikelen in het november- en decembernummer hebben wij ons bezig gehouden met de waardeloze krijgslieden van koning Saul. Wij hebben daaraan ook praktische lessen en waarschuwingen ontleend in het licht van het nieuwe testament.

Wij willen ons nu bezig houden met de soldaten die onder het bevel van David stonden. Hierover lezen we ook in het eerste boek van Samuël.
Wij beginnen met 1 Sam. 22: 2.
Dadelijk valt het grote verschil op tussen deze soldaten en die van Saul. Hier was geen sprake van een aanwerving onder dreigementen zoals in 1 Sam. 11 : 7. Ook voldeden zij niet aan de eisen die Saul aan zijn soldaten stelde (1 Sam.14:52).

 

Bij de mannen van David treffen we verschillende eigenschappen aan waardoor we hen min of meer in drie groepen kunnen verdelen.
1) Allen die in moeilijkheden verkeerden.
2) Allen die een schuldeiser hadden.
3) Allen die verbitterd waren.
Welke soort moeilijkheden deze mensen hadden, weten wij niet Maar het is duidelijk dat zij geen kans zagen hun problemen zelf op te lossen. Zij hadden David nodig en wendden zich tot hem.

Ook weten wij niet hoe die tweede groep mannen zo in de schuld waren geraakt. Zij waren in angst over de gevolgen van deze situatie, want zij waren niet in staat hun schuldeiser te bevredigen.
Bij de derde groep hoeven we niet te denken aan mannen met een boze gezindheid. Het waren mensen die leden onder diepe teleurstellingen die zij onder de regering van Saul ervaren hadden. Deze mannen behoorden stellig niet tot de "upper ten" van de toenmalige maatschappij. Voor hen zou bij koning Saul geen plaats geweest zijn. Maar David nam hen allen aan.
Hierin is hij een type van de Heer Jezus. Hij riep vermoeiden en belasten tot Zich. Van die volgelingen zegt Paulus dat zij niet vele wijzen en machtigen en aanzienlijken zijn (zie Matth. 11 : 28; 1 Kor. 1 : 23 - 31).

 

David werd hun aanvoerder.

Wij kunnen ons voorstellen dat deze mannen dankbaar waren dat zij in David hun redder en beschermer gevonden hadden.
Maar zij gingen verder. Zij stelden zich ook als gehoorzame volgelingen onder zijn bevelen en erkenden hem als hun aanvoerder. Doen wij dat ook? Het is niet voldoende Hem "Here, Here" te noemen. Het komt er op aan te trachten zijn wil te doen.

 

Voor ons als gelovigen is het belangrijk met eerbied vervuld te zijn voor de majesteit van Jezus Christus. Het is ook noodzakelijk Hem in de praktijk te erkennen als de Heer, de gebieder in ons leven. Wij zijn niet meer van onszelf, maar behoren Hem toe. Hij betaalde de losprijs voor ons om ons tot zijn eigendom te maken (zie Matth. 7 : 21 ; 1 Kor. 6 : 20: 7 : 23).

 

Zij bleven bij hem.

Tot de Heiland komen en bij Hem vergeving, rust en veiligheid te vinden is een heerlijke ervaring. Maar daar moet op volgen het bij Hem blijven, het zich stellen onder zijn leiding. Daarin hebben Davids mannen ons een voorbeeld gegeven.
"Als iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf" heeft de Heiland gezegd (Matth. 16 : 24). Dat is niet altijd een gemakkelijke weg. Toen Paulus leerde vragen: "Heer. wat moet ik doen" (Hand. 22: 10) volgde voor hem een zware, moeilijke levensweg.
Maar ook een weg vol zegen en blijdschap in de Heer. Hij heeft het zijn leven lang volgehouden en anderen opgewekt zijn voorbeeld te volgen.
In Hand. 11 : 23 lezen wij hoe een andere apostel, Barnabas, de pas tot bekering gekomen gelovigen vermaant om met een voornemen van het hart bij de Heer te blijven.

 

In de volgende hoofdstukken lezen wij over een reeks ervaringen, die deze mannen onder de leiding van David hebben opgedaan. Zowel zegeningen als beproevingen waren daarbij hun deel. En onder dit alles hebben zij hun aanvoerder steeds beter leren kennen. Wat hebben ze veel van hem kunnen leren!

Gaat het ons niet net eender? Zowel in voorspoed als in tegenspoed leren we onze overste Leidsman en Voleinder van het geloof steeds beter kennen. Daardoor groeit onze liefde tot Hem en ons vertrouwen in Hem. De ervaringen die de discipelen met Hem opdeden in de storm op zee brachten hen tot aanbidding. Dat was niet gebeurd bij het wonder van de vermenigvuldiging van de broden bij de wonderbare spijziging. Maar de Heer wil ons niet alleen tonen wie Hij is. Hij bewerkt ook dat wij op Hem gaan gelijken, dat wij aan zijn beeld gelijkvormig worden. Hij wil in ons werken dat de mensen iets van zijn leven in ons kunnen ontdekken.

Dat zien we hier ook bij de volgelingen van David. In hoofdstuk 30 lezen we hoe ze op het veld een ongelukkige zieke Egyptenaar aantreffen. Zij hadden onverschillig aan hem voorbij kunnen gaan. Dan zouden zij echter niet gehandeld hebben in de geest van hun aanvoerder. Maar dit deden zij wel door zich over die ongelukkige stakker te ontfermen. Geheel in overeenstemming met de gezindheid van hun leider gaven zij hem te eten en te drinken. Daarna deden zij het beste voor hem wat zij doen konden; zij brachten hem tot David.

Sociale bewogenheid is goed en nodig. Generaal Booth van het Leger des Heils moet eens gezegd hebben, dat iemand met een hongerige maag slecht naar de evangelieboodschap kan luisteren. Zijn organisatie verleende hulp aan allen die daaraan behoefte hadden. Maar hij vergat daarbij niet het hoofddoel om zondaren tot Jezus te leiden.

Hulpverlening aan armen en zieken is een goed onderdeel van zendingsarbeid. Misschien is dat wel eens te veel vergeten. Toch moet gezegd worden dat de z.g. onontwikkelde landen meer te danken hebben aan talloze toegewijde zendelingen dan aan de vele sociale hervormers.

Sociale bewogenheid is goed als ze gepaard gaat met de verkondiging van het evangelie, waardoor zielen tot Jezus geleid worden. In onze tijd gaat die sociale bewogenheid zo ver dat door de wereldraad van kerken aanzienlijke bedragen werden uitgekeerd ten behoeve van guerilla-bewegingen waarbij zelfs zendelingen werden vermoord. Terecht is daar heftig tegen geprotesteerd onder de leuze: Geen kerkegeld voor geweld!
En wat komt er terecht van de opdracht van de Heer het evangelie te verkondigen aan alle volken? "Verkondiging" wordt vervangen door het nieuwe modewoord "dialoog".

Van Davids mannen lezen wij dat zij de hulpeloze man niet alleen hielpen maar hem ook tot David brachten.
En dit werd het grote keerpunt in zijn leven.