H. MOLL
De apostel Paulus was zich bewust het evangelie van God te moeten prediken. Deze opdracht had hij van de Heer ontvangen. Direct nadat de Heer Jezus hem op de weg naar Damaskus was verschenen en Ananias met hem gesproken en hem gedoopt had, predikte hij in de synagogen, dat de Heer Jezus de Zoon van God was.
Aan Joden en heidenen zou hij voortaan zijn Heer zo voorstellen en hen wijzen op de noodzakelijkheid zich tot Hem te keren met erkentenis van zonde en schuld.
De Heer heeft deze prediking voor zeer velen willen gebruiken, die door dit door God gegeven middel aan te grijpen eeuwig behoud hebben verkregen, tot eer van zijn naam.
En tot heden wordt deze blijde boodschap alom gepredikt en worden door het aanvaarden van deze uitnodiging dagelijks velen gered van het eeuwig verderf. Zij, die geen uitweg wisten met hun zondenschuld, zagen door het geloof op Hem, die aan het kruis de straf over hun zonden had ondergaan, zodat zij vrij verklaard werden van deze straf.
Deze Goddelijke boodschap was voor hen tot op dat ogenblik verborgen en ze aanvaardden dit evangelie als een geopenbaarde verborgenheid van God
Zij, die tot het geloof in de Heer Jezus als hun persoonlijke Verlosser kwamen, werden door God niet meer als zondaars gezien, maar waren door wedergeboorte kinderen van God geworden. Zij behoorden dus tot die grote familie, die God als Vader mag kennen.
God heeft hen, zijn kinderen, willen invoeren in de familiegeheimen, die Hij door de apostel Paulus liet prediken. Vooral in zijn brieven heeft hij, in opdracht van God, wonderschone kenmerken van de Heer Jezus mogen doorgeven in tal van geopenbaarde verborgenheden; en daarom kan ook in betrekking tot gelovigen van het evangelie van de verborgenheid gesproken worden.
Zo heeft hij bijv. in de eerste plaats de aandacht mogen vestigen op de Heer Jezus, het vleesgeworden Woord van God met de woorden: "God geopenbaard in het vlees". Hij noemt deze openbaring van de verborgenheid van de godsvrucht groot.
Bij het schrijven aan Timotheüs heeft hij in enkele regels dit wonder belicht (1 Tim. 3 : 16). De gedachte, dat God in de Heer Jezus op aarde is gekomen en de gestalte van een mens heeft aangenomen moet ons wel tot aanbidding brengen, zoals dat bijv. ook bij de blindgeborene het geval was.
Verder heeft hij het mysterie onthuld, dat de gemeente zou bestaan uit gelovige Joden en gelovige heidenen. De oorspronkelijke scheiding was door het volbrachte werk van de Heer Jezus voor de gelovige christen opgeheven. Een nieuw tijdperk was aangebroken. De gemeente was een verborgenheid verborgen in God, en deze verborgenheid is nu openbaar geworden; zie o.a. Ef. 3 : 9.
De innige verbinding van de Heer Jezus met de gemeente op aarde wordt uitgebeeld in de verhouding tussen man en vrouw, dus in de huwelijksband. Door de opofferende liefde van de Heer is deze verbinding met zijn gemeente tot stand gekomen. Ook deze geopenbaarde verborgenheid wordt groot genoemd. Ef. 5 : 32. Terwijl in het oude en nieuwe testament vaak melding wordt gemaakt van de komst van de Heer als Zoon des mensen, met het doel op aarde af te rekenen met zijn vijanden en het vrederijk op te richten, schrijft de apostel Paulus over de komst van de Heer in de lucht. Het doel van deze komst is de gelovige ontslapenen op te wekken en de dan levend overgebleven gelovigen te veranderen zodat zij met elkaar Hem tegemoet gaan in de lucht, om dan altijd bij en met Hem te zijn (zie 1 Thess. 4: 16-17).
Deze spoedig te verwachten gebeurtenis was een verborgenheid (1 Kor. 15 : 51) en is nu bekend gemaakt door het evangelie. ‘t Is een blijde boodschap waarin de gelovigen zich kunnen verblijden.
Ook schreef de apostel Paulus over de zoon van het verderf, wiens geest nu reeds werkzaam is. Straks, na de opname van de gelovigen in heerlijkheid, zal hijzelf openbaar worden. Paulus moest wijzen op de werkzaamheid, die de verborgenheid van de wetteloosheid genoemd wordt (2 Thess, 2 : 3-8). De gelovigen dienden daarmee rekening te houden en vast te houden aan hun Heer en aan de inhoud van Gods Woord.
Het herstel van heel Israël zal plaatsvinden nadat deze duistere macht zich heeft geopenbaard. De Heer wil dat de gelovigen ook bekend worden met de tijd waarin dat zal plaatsvinden: nadat de volheid der volkeren zal zijn ingegaan (Rom. 11 :25 - 26).
Op Gods tijd breekt het moment aan dat de verborgenheid van zijn wil in vervulling zal gaan. Ook hierover schreef de apostel. Alles wat in de hemel en op de aarde is zal onder één hoofd worden samengebracht. Dit hoofd is Christus (Ef. 1 : 9).
Dit inzicht in de verborgenheid van God, waarin alle schatten van de wijsheid en kennis verborgen zijn (Kol. 2 : 3) heeft de Heer aan Paulus bekend gemaakt. Deze heeft dit de gelovigen willen doorgeven, door de Heer Jezus te prediken. 't Was zijn dringende behoefte om de gelovigen op te wekken om voor hem te bidden, zodat hij met vrijmoedigheid de verborgenheid van het evangelie bekend zou maken.
Het is dus duidelijk, dat niet kan worden volstaan met aan de wereld de blijde boodschap, d.i. "het evangelie der genade Gods" door te geven. Wij moeten ook de gelovigen voorstellen wie de Heer Jezus voor hen is; welke uitgestrekte gevolgen zijn werk voor hen heeft, en welke heerlijkheid en rijkdom Hem kenmerken.
Heer, het woord, door U gegeven,
vol van schatten, nieuw en oud,
spreekt van eeuwig, zalig leven
is meer waard dan 't fijnste goud.
Al uw plannen en gedachten,
kost'lijk en verheven te achten,
al wat in uw harte woont,
hebt Gij mij in 't woord getoond.
Trotse bergen zullen wijken,
al wat zichtbaar is, vergaan;
maar wat wankel moge blijken:
eeuwig blijft uw woord bestaan.
Uw gedachten, wond're schatten,
zijn door mensen niet te vatten,
maar uw Geest leert ze ons verstaan...
Heer, 't geloof bidt zwijgend aan.