Tussen neus en lippen

 

J. PH. FIJNVANDRAAT

 

Oude dingen

"Doch deze dingen zijn oud" ... ja, dat staat er opeens, in 1 Kron. 4:22. In de nieuwe vertaling van het N.B.G. luidt de tekst: "Dit zijn oude geschiedenissen". Daarbij is het woord "maar" of "doch" weggelaten. De meeste andere - buitenlandse - vertalingen geven dit woord "maar" of "doch" wel degelijk weer. Waarom het N.B.G. dit in haar vertaling weglaat, is me niet bekend. Deze merkwaardige opmerking staat er geheel onverwacht, als het ware "tussen neus en lippen", tussen een lange lijst van namen, die de andere nakomelingen van Juda vermeldt.

Wat mag wel de bedoeling van de Kroniekenschrijvers geweest zijn, met het neerpennen van die opmerking? Dat zal wel een niet te achterhalen zaak blijven!

Belangrijker voor ons is echter de overweging, dat de Geest van God het nodig geacht heeft, ook deze opmerking in de Schrift te (laten) plaatsen.

 

't Komt me voor, dat zo'n tussen neus en lippen geplaatste opmerking ons in dit geval twee belangrijke aanwijzingen geeft.

 

Een aanwijzing voor jonge gelovigen

Jonge mensen lopen gevaar, zo sterk op de toekomst die vóór hen ligt gericht te zijn, dat ze vergeten achterom te kijken. Dat kan je zuur opbreken! Wie er niet mee rekent, dat het leven van dit moment slechts een momentopname is uit een proces, dat een geschiedenis van duizenden jaren achter zich heeft en zich van daar uit naar de toekomst voortzet, komt er gemakkelijk toe het betrekkelijke van de dingen uit het oog te verliezen.

Als Hitler een even goed kenner van de historie geweest was als Churchill, zou hij veertig jaar geleden Duitsland niet in het ongeluk gestort hebben. Ook op het terrein van de dienst van God moet men zich terdege rekenschap geven van de geschiedenis van de gemeente van God in de afgelopen 1900 jaar, wil men tot een juiste beoordeling van de tegenwoordige situatie komen. Gelukkig behoeven we daarbij niet af te gaan op menselijke geschiedschrijving alleen, maar hebben we in o.a. Openbaring 2 en 3 een machtig overzicht over de kerkgeschiedenis dat in profetische bewoordingen wordt gegeven.

 

De Kroniekschrijver kan verhalen over de grote dingen, de glanzende tijden, die Israël had gekend. Maar hij blijft er broodnuchter bij! Er was een tijd dat Israël zelfs over Moab heerste. Maar zelf levend na de ballingschap, in een tijd dat het grootste deel van Israël onder de volken verstrooid was, kan hij slechts konstateren... "doch deze dingen zijn oud".

Er leefde bij hem ongetwijfeld een gevoel van schaamte en droefheid over de toestand van verval, waarin Gods volk was terecht gekomen. Hij wist, dat je de klok niet weer terug kunt draaien en doen alsof er niets gebeurd is! Leer daarom van deze man, dat het goed is, de bestaande toestand, de gevolgen van negentien eeuwen ontrouw en menselijke eigengerechtigheid in de kerkgeschiedenis, eerlijk onder ogen te zien en geen ongeestelijke illusies te koesteren, als zou de klok zonder meer teruggezet kunnen worden naar de glorietijd van de eerste gemeenten.

 

Een aanwijzing voor oudere gelovigen

Hoewel de Kroniekschrijver het de moeite waard vindt en duidelijk nodig acht om stil te staan bij het verleden... toch wijst zijn tussen neus en lippen gemaakte opmerking ook in een andere richting dan hierboven aangegeven!

Oudere gelovigen verkeren in het gevaar, met een zekere melancholie te blijven omkijken naar "die goede oude tijd". Ook als Moab niet meer beheerst wordt, ook als er geen koning meer is... of, overgezet in de nieuwtestamentische situatie: - ook als in de christenheid, onder het volk van God, of in de kleine eigen plaatselijke kring de zaken niet meer zijn zoals ze zijn moesten en de heerschappij van Christus niet meer wordt erkend, moeten we ons niet verliezen in vruchteloos gemijmer over vroegere en betere tijden!

De Kroniekschrijver heeft een open oog voor het "heden", en sluit zijn verhaal met de laatste vraag, die uit de oudtestamentische tijd tot ons komt: "Wie is er onder u, die tot zijn volk behoort?" - De Here, zijn God, zij met hem en hij trekke op". (Laatste vers van 2 Kronieken. De Kronieken zijn de laatst geschreven boeken van het oude testament!)

Voor oudere gelovigen is het goed te bedenken, dat er tradities zijn, gegroeide gewoonten, die in hun tijd zeker gefungeerd zullen hebben, maar die allerminst "heilig" zijn. Het kan goed en nodig zijn om te constateren: "Doch deze dingen zijn oud". We moeten onze tijd bezien in het licht van de bijbel, niet in het licht van vroegere toestanden en ervaringen.

Als Luther en Calvijn, in plaats van te zien naar de Kerk uit de dagen van Augustinus, eenvoudig de eigen situatie getoetst hadden aan de profetie over de Kerk, die we in Gods Woord hebben, zouden zij het protestantisme niet in een toen reeds totaal verouderde en onjuiste situatie hebben gestuurd. De reformatie ware geheel anders verlopen!

Inplaats van de vraag: "Waar is de ware Kerk?", zou misschien de eerste vraag uit het nieuwe testament een rol zijn gaan spelen: "Waar is de Koning der Joden, die geboren is?" (Matth. 2:2). "Waar is de Heer?"

Hoe dan ook: de les is duidelijk. Het verleden moet niet worden vergeten, maar in rekening gebracht; en het moet niet worden overtrokken, maar ons aansporen om voort te gaan in het licht dat Gods Woord.