J. VAN DEN BIJL
Wie de bijbel leest en op zich laat werken, wordt er van overtuigd dat hij is wat hij getuigt te zijn: het Woord van God. Zeker, mensen hebben geschreven, ieder naar zijn aanleg, maar het is God, die de Schrift heeft ingegeven (2 Tim. 3 : 16), niet alleen de gedachten, ook de woorden (1 Kor. 2 : 13). De Heilige Geest heeft hen gedreven (2 Petrus 1 : 21), soms zelfs om anders te schrijven dan zij zich voorgenomen hadden (Judas 1 : 3). Nu bekommert de Heilige Geest zich niet om die nauwkeurigheid, die wij in allerlei details zouden wensen. Hij heeft altijd een moreel of geestelijk doel: de openbaring van een beginsel van waarheid en genade. Elke omstandigheid die niet direct verband houdt met dit doel, wordt weggelaten. Wie dit heeft begrepen, ziet de volmaaktheid van het Woord. Het logische verstand van de mens stuit op moeilijkheden, want het is de Heilige Geest alleen die ons Gods gedachten leert kennen.
Het lijkt mij nuttig om een paar eenvoudige regels naar voren te brengen, die dienen kunnen om bezwaren te overwinnen. Allereerst zou ik de raad willen geven:
De psalmist zei: "Heel uw woord is de waarheid" (Ps. 119 : 160) en daarom had hij alle letters van het Hebreeuwse alfabet nodig om de heerlijkheid en de betrouwbaarheid van dat woord te bezingen (22 strofen van elk 8 verzen). Wie begint te zeggen: dat vers is niet juist, want het is in tegenspraak met een ander bijbelgedeelte, bedroeft de Heilige Geest. Deze gedachte moet weggedaan worden, anders sluit men voor zichzelf de weg af tot beter verstaan van de Schrift. God geeft de eenvoudige licht, maar niet degene die het beter meent te weten dan Hij. Dus ook al begrijpt u niet hoe dit of dat te rijmen valt met andere passages, neem rustig aan wat er staat. Het is de waarheid!
Als er staat: Antwoord een zot niet naar zijn dwaasheid (Spr. 26 : 4) en in het volgende vers: Antwoord een zot naar zijn dwaasheid, dan moet u niet zeggen: welke van de twee uitspraken is waar? De één of de ander? Nee, de één en de ander! Immers: het hart van de wijze kent tijd en wijze (Pred. 8 :5) en daarvan zal het dus afhangen of men de zot al of niet van antwoord dient.
Sommigen hebben moeite met de koperen zee van Salomo, wegens het verschil tussen 1 Kon. 7 : 26 (2000 bath) en 2 Kron. 4 : 5 (3000 bath). Ook hier houden we vol: het is alle twee waar! De Statenvert. laat reeds vermoeden dat in het Hebreeuws de uitdrukkingen niet precies gelijk zijn, want in het laatste geval staat er "bevattende" bij. De Elberfelder Bibel lost het probleem helemaal op: es faszte zweitausend Bath und an Inhalt faszte es dreitausend Bath. M.a.w. in dat grote wasvat zat normaal 2000 bath, maar er kon 3000 bath in. In plaats van tegenstrijdigheid is er volkomen harmonie in de Schriftgegevens.
Even belangrijk als het voorafgaande is de volgende regel:
De vrijzinnigen in de vorige eeuw zochten met waar genoegen diverse zgn. tegenstrijdigheden op in de bijbel. Eén er van was het verschil tussen Num. 25 : 9 (24.000) en 1 Kor. 10 : 8 (23.000). Dat scheelde eventjes duizend doden! Voor u dit artikel verder leest, zou ik u willen vragen: lees nu zelf eens aandachtig deze twee verzen na, dan zult u zelf gemakkelijk constateren, dat noch Mozes noch Paulus zich heeft vergist. Ja, hebt u het gevonden? In Numeri wordt het totaal van de gestorvenen genoemd, in Korinthe staat er duidelijk bij: op één dag. Blijkbaar vielen er op (een) ander(e) dag(en) nog duizend. Wees dus niet te haastig met de conclusie dat er fouten in de bijbel staan. Dit boek is het waard om met de grootste oplettendheid gelezen te worden.
Omdat onze bijbel een vertaling is, moet aan het vorige toegevoegd worden:
De inspiratie geldt de oorspronkelijke talen. De vertaling uit het Hebreeuws en het Grieks is mensenwerk en dus onvolmaakt. De vertaler kan soms de bedoeling niet volledig weergegeven hebben. Het kan ook zijn dat onze taal geen geschikte woorden heeft om een bepaald begrip goed over te brengen.
Neem Lukas 18 : 35. De geïnspireerde schrijver heeft helemaal niet de bedoeling om te zeggen dat de Heer Jezus naar de stad Jericho toeging, zoals in de Statenvertaling en de vertaling N.B.G. gesuggereerd wordt. Terecht heeft de herziene Voorhoeve-vertaling: hij was in de nabijheid van Jericho. Als uit Mattheüs en Markus blijkt dat de Heer toen uit Jericho kwam, klopt dat geheel met het verhaal in Lukas, al plaatst deze dit vóór de doortocht door de stad.
Een ander voorbeeld is het woord "horen" in Hand. 9 : 4 en 7. Het verschil in betekenis door verandering van naamval, is in het Nederlands niet weer te geven. Gelukkig hebben wij in de Voorhoeve-vertaling een noot, die de moeilijkheden oplost: Paulus hoorde en verstond de woorden - zijn reisgezellen hoorden een geluid zonder de woorden te verstaan. Een vertaling kan niet nauwkeurig genoeg zijn om ons te helpen de bedoeling van bepaalde woorden of uitdrukkingen goed te begrijpen.
Het is ook van belang om aan het volgende te denken:
In het bijbelverhaal gaat het soms net als in een verhaal, dat iemand aan het vertellen is. Opeens onderbreekt de verteller zichzelf en zegt: Nou moet ik je eerst nog iets anders zeggen. En dan volgt er iets dat op een ander tijdstip is gebeurd, maar dat verband houdt met zijn onderwerp. Zo'n soort tussenzin vinden we in Ezra 4 : 6-23, alleen vindt Gods Geest het niet nodig om ons even te zeggen dat de gewone loop van het verhaal onderbroken wordt. In het boek Ezra gaat het om de herbouw van de tempel, terwijl de bovengenoemde passage spreekt over de herbouw van de muren, wat later plaats vond. Het wordt hier zo maar ingelast als voorbeeld van de tegenstand van de Samaritanen. Er is dus geen chronologisch, maar een ander verband. De Heilige Geest is niet bezig met exacte geschiedenisbeschrijving; Hij heeft steeds een geestelijke boodschap.
Dat merken we ook op bij het lezen van de evangeliën. Lukas bijv. heeft bij de verzoeking in de woestijn, bij de genezing van een blinde, bij het wegzenden van Judas en bij het scheuren van het voorhangsel van de tempel niet dezelfde volgorde als andere evangeliën. Het is onnozel om dan te spreken van onware berichtgeving. Alles wat hij beschrijft is juist zo gebeurd, maar onder de inspiratie van de Heilige Geest kwam hij tot deze volgorde, die des te meer tot hart en geweten spreekt.
Een moeilijkheid van soortgelijke aard is het schrijven van Elia aan Joram van Juda, de zoon van Josafat. Het woordje "toen" in 2 Kron. 21 : 12 heeft de betekenis van "en", zodat we de juiste tijd waarop deze brief kwam, niet kunnen bepalen. Evenmin weten we zeker of Elia toen nog leefde. Elia heeft waarschijnlijk het einde van Ahazia meegemaakt; toen was de genoemde Joram reeds koning (2 Kon. 1 : 17), want zijn vader Josafat had hem reeds voor zijn sterven koning (of regent) gemaakt (2 Kon. 8 :16; 2 Kron. 21 :3).
Het is dus heel goed mogelijk dat Elia vanuit het tienstammenrijk, waar zijn werkterrein lag, deze brief door Elisa of een ander naar Joram heeft laten brengen. Maar zelfs al zou Elia niet meer op aarde geweest zijn, wat verhinderde God om aan de profeet, die in zijn dienst stond bekend te maken wat in de toekomst gebeuren zou met Joram? In ieder geval heeft Elia voor zijn opneming deze brief geschreven, die toen of later bij de geadresseerde bezorgd werd. De vraag of Elia op dat moment nog hier was, is een volkomen steriele vraag, zonder enig nut. Zijn schrijven was er en dat is van het grootste gewicht! Gods bedoeling is ons met de ernst van het feit van het aangekondigde oordeel bezig te houden.
Tenslotte zou ik u met nadruk willen vragen: laat u niets wijs maken, maar
Wij laten ons wel eens intimideren door "de wetenschap". Als iemand tegen ons zegt: "de wetenschap heeft aangetoond dat deze of gene mededeling in de bijbel niet juist kan zijn", dan willen we niet graag voor dom of niet-bij-de-tijd aangezien worden. Daar staan we dan met ons "ouderwetse" geloof! Ik zou zeggen: we moeten van dat minderwaardigheidsgevoel af! Neem nu het hete hangijzer: schepping of evolutie. Moeten we ons er voor schamen dat we geloven in God als Schepper van hemel en aarde? En als we met minachting of spot behandeld zouden worden, hoort dat niet bij de smaad die we (met ere!) voor Christus mogen dragen? We buigen voor God en de Heer Jezus alleen, en verder voor niets of niemand, ook niet voor "de wetenschap" als die in strijd is met de bijbel. Men is al herhaaldelijk op vroegere wetenschappelijke uitspraken terug moeten komen, zodat we bij eventuele tegenstellingen ons rustig en veilig kunnen houden aan Gods Woord. Als voorbeeld: de geleerden zeiden dat de haas niet herkauwt; Lev. 11 : 6 zegt dat de haas wel herkauwt. Wat is later gebleken? Dat de haas inderdaad herkauwt, zij het op een andere wijze dan de koe. Misschien wist Mozes dat ook niet, maar God die het haasje maakte, liet het optekenen in zijn Woord, dat altijd betrouwbaar is.
Ik hoorde een professor in de theologie eens zeggen: "Die potjes-en-pannetjes-geschiedenis van Elisa, dat is natuurlijk zo niet gebeurd; er zal wel iets voorgevallen zijn, maar anders dan in 2 Kon. 4 staat".
Typisch dat men nooit precies en met zekerheid kan vertellen wat er dan wel gebeurd is. Men breekt alleen maar af, wat houdt men dan over? Wij weigeren beslist daaraan mee te doen en we geloven letterlijk wat er staat. Waarom niet? Men tracht het wonder weg te redeneren, maar als ik niet zou mogen geloven in een God die wonderen doet, is er voor mij geen God. Wat die God, die ik aanbid, in zijn ondoorgrondelijke majesteit, macht en liefde, heeft gezegd in zijn Woord, is voor mij meer waar en meer waard dan wat geleerde heren mogen beweren. God maakt ons niet wat wijs - Hij maakt ons wijs! Voor allen die zijn Woord verwerpen, geldt: Hij zal de wijsheid van de wijzen doen vergaan (1 Kor. 1 : 19).
Geloof wat er staat, ook als het u vreemd toelijkt.
Het Woord van God bevredigt niet onze nieuwsgierigheid naar allerlei details; het deelt ons mee wat Hij nodig vindt en ook wanneer Hem dat goeddunkt.
Het Woord is betrouwbaar en alle aanneming waard! (1 Tim. 1 : 15). Uw Woord is geheel gelouterd, uw knecht heeft het lief (Ps. 119 : 140).
Uw gedachten, wondre schatten,
zijn door mensen niet te vatten,
maar uw Geest leert ze ons verstaan …
Heer, 't geloof bidt zwijgend aan.