J. Witkam:
Aan het begin van de vorige eeuw overspoelde een golf van ongeloof, die gepaard ging met heftige aanvallen op het christendom, ook ons land. Nu zijn wij de laatste tijd verontrust over de vorderingen die het ongeloof en de aanvallen op de bijbel maken, niet alleen door hen die tot de christenheid behoren, maar zelfs onder mensen die zeggen werkelijk gelovigen te zijn. De aanvallen op de bijbel zijn een onderdeel van een machtig komplex van aanvallen, die dienen om de komst van de antichrist voor te bereiden. Maar in zijn genade heeft de Heer altijd de 7000 die hun knie voor Baäl niet gebogen hebben. Nu zou ik tot ons allen willen zeggen: Zorg dat je bij die 7000 bent.
H. Wilts:
Tot slot wil ik wijzen op Mark. 12 :24. Er waren in Israël twee groepen mensen, die illustreren wat we lazen in Openb. 22 : 18,19.
De farizeeën hebben hun inzettingen aan het Woord toegevoegd en daaraan dezelfde waarde en kracht willen verlenen. Daardoor maakten zij het Woord krachteloos.
De sadduceeën voegden niet toe, maar deden aan het Woord af. Van hen wordt gezegd, dat zij niet geloofden in de opstanding, in engelen en duivelen.
Als deze mensen met een strikvraag bij de Heer komen en menen Hem daarmee gevangen te hebben, zegt Hij, vóór Hij op hun vraag ingaat, tot hen: "Dwaalt gij niet daarom, omdat gij de Schriften niet kent en evenmin de kracht van God?"
Onkunde van de Schriften kan een noodlottige oorzaak worden voor dwaling. Laten wij het Woord van God bestuderen en daarbij gebruik maken van de geschriften van hen die dat Woord liefhebben.
Het niet kennen van de kracht van God is ongeloof. Voor een opstanding, een wereld van geesten enz. is geen plaats in het menselijk denken.
Wij moeten een onbegrensd geloof hebben in de kracht van God. Als God deze wereld kan scheppen, kan Hij het net zo goed doen in zes dagen als in duizenden jaren. Zijn kracht is onbeperkt. Wij hebben de Schriften en de kracht van God. Ik geloof, dat als we deze beide dingen voor onze aandacht hebben en er uit leven, we ook weerstand kunnen bieden aan de dingen die op ons afstormen.
Laten we vertrouwen hebben in Gods Woord en geloof in de kracht van God, die alles waar zal maken wat Hij in zijn Woord gezegd heeft.