Het geheim van herstel en geestelijke groei

 

J.G. FIJNVANDRAAT

 

Geschiedenis en terugblik

Wie Hebreeën 11 leest, ziet daar een rij van geloofshelden aan zijn oog voorbij gaan. Onder hen neemt Abraham een zeer bijzondere plaats in. Er wordt aan hem meer aandacht besteed dan aan iemand anders. En bij deze terugblik op het leven van "de vader van de gelovigen" wordt zoals altijd in Gods Woord één regel strikt in acht genomen, namelijk dat alleen is vermeld wat waarde heeft in het oog van God. Deze helden van het geloof waren mensen met dezelfde natuur als wij. Zij hebben ook hun zwakheden en hun momenten van falen gekend, maar die worden hier niet vermeld. Dit beginsel geldt voor het hele nieuwe testament. Alleen het goede van de oudtestamentische gelovigen wordt voor onze aandacht gebracht. De enige uitzondering op deze regel is het geval van Elia, waar hij het volk Israël heeft beschuldigd en gezegd, dat hij alleen is overgebleven (Rom. 11 : 2).

In beginsel geldt dit ook voor ons in de toekomst. Als de gelovigen straks voor Gods rechterstoel openbaar worden, dan zal God alles wegnemen wat bevlekt is met menselijke tekortkomingen. Alleen dat wat waardevol is voor God en door zijn genade is bewerkt, blijft over en wordt gezien. Toch mogen we blij zijn dat we, behalve deze terugblik in het nieuwe testament op de levens van Abraham en anderen, hun uitvoerige levensbeschrijving in het oude testament bezitten.

Wat zouden we een geestelijke lessen missen als we van Elia alleen zijn "Karmel" kenden en niet zijn "Horeb"; van Abraham alleen de "Moria" en niet "Gerar", om het in beeldspraak te zeggen.

 

Beschaamd voor de wereld

Zo'n uiterst leerrijke les vinden we in Gen. 20 en 21. We zien daar Abrahem voor een laakbaar gedrag ter verantwoording geroepen door Abimelech, de koning van de Filistijnen. En even later lezen we hoe Abraham diezelfde Abimelech rekenschap vraagt en deze zijn gunst zoekt onder de erkenning: "God is met u in alles wat gij doet". Hoe is deze omkering bewerkt? Het antwoord op die belangrijke vraag onthult ons meteen het geheim van herstel en geestelijke groei.

Abraham heeft de noodleugen, dat Sara zijn zuster zou zijn, al eens eerder gebruikt in Egypte. Wat heeft hij toen de nare gevolgen daarvan ondervonden. In plaats dat zijn plannetje goed liep, kwam hij vreselijk in de knoei. Wat zou er van hem en Sara terecht gekomen zijn, als God niet ingegrepen had? Maar Abraham had de les niet geleerd of beter gezegd: hij had het kwaad niet met wortel en tak uitgeroeid. In het land van de Filistijnen laat hij zich opnieuw door gebrek aan vertrouwen leiden. Nogmaals wordt de halve leugen in praktijk gebracht en weer wordt zijn gade van zijn zijde weggehaald en aan het hof van de koning gebracht. God grijpt voor de tweede keer in ten gunste van Abraham! En weer kunnen we zeggen: wat zou er van de belofte en van Abraham en Sara terecht gekomen zijn, als God niet trouw gebleven was aan zijn woord? Dan moet Abraham voor Abimelech verschijnen. Wat een ernstige zaak is het als wij als gelovigen terwille van een kwade zaak lijden en beschaamd staan voor de wereld. De ongelovigen weten heus de fouten van de kinderen Gods wel aan te wijzen. Men weet precies hoe wij te leven hebben!

 

Naar het begin van de verkeerde weg

Dan komt Abraham voor Abimelech tot een belijdenis en in feite is dat ook een belijdenis voor God. Wat hij voor Farao verzwegen heeft, maakt hij hier openbaar: "Toen God mij uit mijns vaders huis liet omzwerven zei ik tot haar…" (Gen. 20 : 13). Zijn optrekken uit Mesopotamië en later nog weer uit Haran was enerzijds een daad van het geloof, maar was anderzijds niet vrij van menselijke zwakheid. Bij zijn vertrek uit het huis van zijn vader heeft hij met Sara overlegd hoe ze zich in de vreemde zouden gedragen. In plaats van een volledig Godsvertrouwen is daar het "vlees" met zijn hulpmiddeltjes en zijn handigheid. Hier legt Abraham de wortel van het kwaad bloot en belijdt hij in feite dat het daar-en-toen-al begonnen was. Wil er voor ons een herstel zijn van een verkeerde weg, waarin we ten opzichte van deze wereld hebben gefaald, dan is er maar één mogelijkheid: voor God en mensen ons falen erkennen en doordringen tot de wortel van het kwaad.

 

Ook de gevolgen wegdoen

Dat is echter niet alles. Hoofdstuk 21:8-21 geeft ons een tweede onderricht. Dat gedeelte beschrijft hoe Abraham op aandrang van Sara zijn zoon Ismaël, die hij bij de dienstmaagd Hagar heeft verwekt, wegstuurt. Wat houdt dat eigenlijk in? Abraham heeft eerst op aanraden van Sara, volgens oosters gebruik, gemeenschap met zijn slavin gehad. De zoon die eventueel daaruit verwekt zou worden, zou dan als een zoon van Sara gelden. Dit was echter een daad van ongeloof en ongeduld. Abraham woonde een tiental jaren in Kanaän toen hij op dit voorstel van Sara inging. Tien jaar lang had hij gewacht op de vervulling van Gods beloften. Toen werd het hem teveel en in plaats van nog langer op een bovennatuurlijke uitkomst van God te wachten, ging hij op een heel natuurlijke wijze te werk (Gen. 16). Dit was een "vleselijke", een "zondige" weg. Niet alleen omdat Abraham zijn slavin tot vrouw nam, maar het was ook een weg van ongeloof. En wat niet uit geloof is, is zonde. Toen God later nog eens beloofde, dat Hij Abraham uit Sara een kind zou verwekken, lachte Abraham en probeerde hij God te overreden om Ismaël maar als de zoon van de belofte te behandelen (Gen. 17 : 18). Maar de Here accepteert dat niet. De weg van eigen wil kan nooit tot de weg van God worden omgetoverd. Hoe vaak zijn ook wij niet geneigd om onze eigen weg te gaan, om dan te proberen God voor onze doeleinden te winnen.

Ten slotte heeft de Here zijn woord gestand gedaan. Izaäk is geboren. Dan komt echter de ware aard bij Ismaël boven en hij spot met de zoon van de belofte. Sara ziet dat en intuïtief begrijpt zij, dat Hagar en Ismaël het veld moeten ruimen voor haar zoon, welke menselijke faktoren daar bij haar dan ook nog een rol zullen hebben gespeeld. Maar Abraham weigert. Abraham wilde misschien nog wel erkennen - achteraf - dat het fout was geweest Hagar tot vrouw te hebben genomen. Maar de gevolgen van die daad wilde hij toch liever niet wegdoen. Het was in die dagen gewoonte dat herdersvorsten de kinderen van hun bijvrouwen met een geschenk wegzonden. Die moesten zich elders een bestaan veroveren. Wat in onze westerse ogen een wrede zaak schijnt, moeten we natuurlijk in het licht van die omstandigheden bezien. Abraham moet echter door God aangespoord worden om naar Sara te luisteren. Hoe vaak gebeurt het niet dat iemand wel wil veroordelen, dat hij bijvoorbeeld zijn kapitaal niet geheel op eerlijke wijze heeft vergaard, maar ondertussen blijft hij vast op zijn duiten zitten. Dan is er geen herstel, dan is er ook geen geestelijke groei.

 

Als Abraham door het wegzenden feitelijk zijn eigenwillige weg, ook wat de gevolgen betreft, heeft geoordeeld, dan komt de erkenning van Abimelech: "God is met u in alles wat gij doet".

Dan zoekt de koning van de Filistijnen de gunst van de man Gods en kan deze hem een verwijt maken terzake van een waterput. Zo is er altijd een herstel, ook ten opzichte van de wereld als we gefaald hebben, maar dan moeten we bereid zijn onze eigenwillige handelingen te oordelen en ook de gevolgen ervan te willen aanpakken.

 

Geloofsbeproeving

Deze wegzending van Ismaël was in het bijzonder nodig om Abrahams geloof te kunnen beproeven in de offerande van Izaäk. Zolang Ismaël nog in huis was en Abraham de eerste beproeving: het wegzenden van de zoon die naar het vlees geboren was, niet doorstaan had, zolang kon God de tweede beproeving niet zenden. Bovendien zou de oproep om Izaäk te offeren Abraham dan nooit gebracht hebben tot de verwachting dat God hem zijn zoon door de opstanding heen terug kon geven. Dan zou hij er op hebben kunnen hopen, dat God alsnog Ismaël zou aannemen. Als Abraham echter radikaal heeft gehandeld met zijn eigen wil, dan is hij voorbereid voor de grootste beproeving. Een beproeving waardoor hij God buitengewoon zou verheerlijken. Toen kon de Here naar waarheid zeggen: "Neem uw zoon, uw enige, die ge liefhebt". En Abraham heeft het gedaan. We weten de glorierijke uitkomst. Zo wordt Abraham ons in zijn geloof, maar ook in de weg van falen en herstel, tot een voorbeeld.