Gegeven - overgegeven - overgeleverd (1)

 

H. MEDEMA

 

In enkele bekende Schriftplaatsen lezen we van de Heer Jezus, dat Hij Zichzelf gegeven - of overgegeven - heeft. Dat was een daad van Zichzelf opofferende liefde, die door niets kan worden geëvenaard of overtroffen. Een daad die vooral betekenis krijgt als we weten welke vèrstrekkende konsekwenties deze had voor Hem èn voor ons. De verschillende keren, dat in de Schrift melding wordt gemaakt van deze Zelfovergave van de Heer, geven telkens een ander aspect te zien van het werk van de Heer Jezus:

a. Gal. 1 : 4: "die zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat hij ons trekken zou uit de tegenwoordige boze eeuw".

 

Voor onze zonden! Wat een geladen woorden. Wie denkt hierbij niet aan de profetie van Jesaja over de lijdende knecht van de Here: "Om onze overtredingen werd Hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem en door zijn striemen is ons genezing geworden" (hoofdst. 53 : 5).

Onze zonden! Ze werden Hem toegerekend door een heilige en rechtvaardige God, die geen mogelijkheid zag de straf voor onze zonden op de een of andere manier te verlichten. De volle zwaarte van het Goddelijk oordeel over onze zonden trof Hem, de reine, de heilige, die Zelf geen zonde gedaan had en er volledig buiten stond. Hij gaf Zichzelf voor onze zonden, omdat Hij alleen daardoor ons kon trekken uit de tegenwoordige boze eeuw, waarvan Satan de overste is. Om een totale bevrijding uit die toestand van gebonden zijn te kunnen bewerken, moest de Heer Jezus Zich geven voor onze zonden. Wat een offer om dit tot stand te brengen.

b. 1 Tim. 2 : 6: "de mens Christus Jezus, die zichzelf gegeven heeft tot een losprijs voor allen".

 

Tot een losprijs voor allen! Daarmee wordt niet gezegd, wat de Heer Jezus gedaan heeft, maar wie en wat Hij was. Hijzelf was de losprijs, of, om in oudtestamentische termen te spreken: de Losser.

De waarde van deze losprijs was in het oog van God zo groot, dat allen daardoor verlost konden worden. Er zijn geen grenzen of beperkingen. De prijs was voldoende voor alle mensen. Zij strekt zich zelfs uit tot de gehele schepping, die de Heer door de betaling van de losprijs tot zijn eigendom heeft gemaakt. De mens Christus Jezus heeft de prijs betaald, de mens Christus Jezus zal dan ook eens in het rechtmatig bezit worden gesteld van dat wat Hij gekocht heeft. De hele schepping zal aan Hem worden onderworpen.

Op grond van deze losprijs kan God aan ieder genade bewijzen. Niemand die tot Hem komt, behoeft iets te betalen, omdat voor ieder mens de losprijs is betaald. En dat omdat Christus Jezus Zichzelf gegeven heeft.

c. Titus 2:14: "Die zichzelf voor ons gegeven heeft, opdat hij ons van alle wetteloosheid verlossen zou en zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken".

 

Alleen door Zichzelf te geven kon de Heer ons verlossen, dat wil zeggen: vrij maken - loskopen van de wetteloosheid, omdat de mens gebonden is in slavernij aan Satan. Ook hier ligt het accent ten volle op het lijden en sterven van de Heer, waarin Hij onze ongerechtigheden (= wetteloosheden) heeft gedragen (Jes. 53 : 11).

Dat was de prijs, die Hij daarvoor betaalde. Hij wilde Zich daardoor een eigen volk reinigen, dat ijverig zou zijn in goede werken. Uit de slavernij van de onreinheid en de wetteloosheid tot wetteloosheid, wilde Hij hen maken tot dienstknechten van de gerechtigheid tot heiliging, waarvan het einde het eeuwige leven is, in tegenstelling tot de werken van wetteloosheid die tot het eeuwig oordeel zouden leiden.

d. Efeze 5 :2: "die zichzelf voor ons heeft overgegeven als een offergave en een slachtoffer, tot een welriekende reuk voor God".

 

In dit vers vinden we een ander aspect van de overgave van de Heer Jezus voor ons. Het gaat hierin niet in de eerste plaats om ons, maar om de verheerlijking van God.

Als offergave was zijn leven volmaakt aan God gewijd. Hij was de enige mens, die in zijn leven God volkomen gehoorzaamde en verheerlijkte. In het woord "Offergave" vinden we dan ook een toespeling op het spijsoffer (zie Lev. 2).

Bovendien was de Heer als slachtoffer in zijn sterven geheel aan God gewijd. Hij was het volmaakte brandoffer (zie Lev. l), die in zijn dood God verheerlijkte.

Ook deze overgave van Hem was nodig, wilde God alle volmaaktheden van Christus ons kunnen toerekenen. In Hem zijn wij begenadigd, of aangenaam gemaakt voor God (Ef. 1 :6).

e. Efeze 5 : 25, 26: "Christus heeft de gemeente liefgehad en zichzelf voor haar overgegeven, opdat hij haar zou heiligen".

 

Het is waar, dat de Heer Jezus gekomen is om het verlorene te zoeken en te behouden (Luk. 19 : 10). In Efeze 5 : 25 wordt ons echter iets anders voorgesteld. Daar gaat het niet om het verlorene, maar om de gemeente, speciaal in het karakter van de bruid van Christus. En er wordt bijgezegd, wat de drijfveer van de Heer Jezus was om Zich voor haar over te geven: Hij heeft haar liefgehad.

Als de bijbel spreekt over de liefde van de Heer Jezus, dan staat dit altijd in verbinding met de zijnen, met hen die tot zijn gemeente behoren, of, zoals hier, tot die gemeente zelf. De gemeente is het bijzondere voorwerp van de genegenheid van de Heer. Hij wilde haar doen delen in zijn eigen heerlijkheid en majesteit, ook als Hij straks die heerlijkheid zal tonen aan de wereld. Om de gemeente daarvan deelgenoot te kunnen maken en zijn eigen heerlijkheid te kompleteren, gaf Hij Zichzelf voor haar over. Maar alleen door zijn dood kon Hij die verbinding, die eenheid, tot stand brengen. Dat was het offer van zijn eeuwige liefde voor de gemeente. Daarom gaf Hij Zichzelf.

Er wordt in deze verzen niet gesproken over verzoening of schulddelging, niet over Christus als het zond- en schuldoffer, maar over de heiliging (= afzondering) van zijn gemeente. Alle aspecten van het werk van de Heer Jezus waren daartoe nodig.

f. Gal. 2 : 20: "De Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zichzelf voor mij heeft overgegeven".

 

De apostel Paulus heeft de verborgenheid van Christus en zijn gemeente ontvouwd. Hij heeft geweten, dat de bron van de nauwe verbinding tussen Christus en zijn gemeente ontsproten was aan de liefde. Maar de apostel wist ook dat Christus hem persoonlijk had liefgehad en Zich voor hem persoonlijk had overgegeven. Al zou ik de enige mens zijn, die met God verzoend moest worden, dan nog zou de overgave van de Heer Jezus in al zijn konsekwenties nodig zijn geweest om dit mogelijk te maken.

De liefde van Christus heeft elke gelovige individueel tot voorwerp. Ieder van hen was Hem zoveel waard, dat Hij Zich voor hem/haar wilde overgeven.

 

Het is niet mijn bedoeling geweest van de hiervoor genoemde Schriftplaatsen een uitvoerige uiteenzetting te geven. Die kunt u vinden in de diverse beschouwingen over deze bijbelgedeelten. Het doel van dit artikel is om in het licht te stellen, dat de Heer Jezus geheel vrijwillig Zichzelf wilde geven uit gehoorzaamheid aan en eenswillendheid met God en uit liefde tot de zijnen. Ook om enigszins te doen uitkomen van hoe grote betekenis deze Zelfovergave was voor Hem èn voor ons.

 

Door God overgegeven

In verbinding met het Zichzelf overgeven door de Heer Jezus, is het van belang aandacht te schenken aan de overgave van Hem door God. Daarover lezen we in:

Hand. 2 : 23: "door de bepaalde raad en de voorkennis van God overgegeven".

 

In het heilspan van God, vastgesteld vóór het "In de beginne" van Gen. 1 : 1, was bepaald dat de Heer Jezus zou worden overgegeven. Deze overgave behoorde tot het plan en de bedoeling van God en had plaats met zijn voorkennis. Uit Hand. 2 : 23 kan niet zonder meer worden afgeleid of daar bedoeld wordt, dat dit overgeven het werk van God was, of een daad van de mens. In elk geval stelde Petrus in zijn rede de "mannen van Israël" daarvoor niet verantwoordelijk. Dat deed hij pas, toen hij sprak over de kruisiging en het ter dood brengen van de Heer.

We zouden kunnen zeggen, dat Hand. 2:23 de principe beslissing van God om de Heer Jezus over te geven, vermeldt. Over de daad zelf lezen we in:

Rom. 8 : 32: "Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar Hem voor ons allen overgegeven heeft".

 

Om de draagwijdte van het woord "overgegeven" te verduidelijken, is het nuttig enkele tekstplaatsen te noemen, waarin ditzelfde woord voorkomt in het Grieks. In Mattheüs 25 : 14 b.v. wordt het gebruikt voor het overdragen van bezittingen. Daar wordt gezegd, dat de "mens, die naar het buitenland ging" afstand deed van zijn goederen, om ze te stellen in de handen van zijn slaven, het aan hen overlatend wat zij er mee zouden doen.

In 1 Korinthe 5 zegt Paulus, dat hij besloten had de boze aan de satan over te geven, dat wil zeggen: buiten het verband van de gemeente gebracht en geplaatst op het terrein van de satan.

Een eveneens sprekende tekst is 2 Petr. 2 : 4, waar gezegd wordt, dat God engelen die gezondigd hadden niet spaarde, maar hen overleverde (in de grondtekst hetzelfde woord) aan ketenen der duisternis om tot het oordeel bewaard te worden. Deze engelen werden van Gods aangezicht verwijderd en aan het oordeel prijsgegeven. De engelen omdat zij gezondigd hadden. De Heer Jezus werd door God niet gespaard en door Hem in het oordeel gebracht omdat wij gezondigd hadden.

God heeft niet afstand gedaan van zijn Zoon door Hem een bepaalde opdracht te geven en Hem daarmee weg te zenden, nee, het overgeven van de Heer Jezus was feitelijk het Hem volkomen loslaten, Hem brengen op een plaats waar God niet kon zijn, in het oordeel over onze zonden.

Dat lezen we in:

Rom. 4 : 25: "Jezus, onze Heer, die overgegeven is om onze overtredingen".

 

Daar hebben we de reden van het overgeven van de Heer Jezus door God: onze overtredingen.

We kunnen over dit feit nadenken van onze bekering af tot onze laatste ogenblikken op aarde, de geweldige betekenis er van zullen we nooit doorgronden. Het was de liefde van God voor zondige schepselen, die Hem bracht tot dit offer. Hij deed dit toen wij nog zondaars waren (Rom. 5 : 8). De liefde van God werd geopenbaard in de overgave van zijn Zoon (1 Joh. 4:9, 10). We voegen daarbij de bekende woorden uit Joh. 3 :16: "Zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft".

 

Waar is een God aan U gelijk,
vol liefde, vol genade,
die ons, gezonken in het slijk,
met gunsten overlaadde?
Der zonde macht week voor uw kracht.
Gij gaaft uw eengeboorne
tot redding van verloornen.