De torenbouw van Babel en de maanreis

 

J.G. VAN MOOSEL

 

28 december 1968.

 

Gelezen in de Bijbel:

 

"Ook zeiden zij: Welaan, laten wij ons een stad bouwen met een toren waarvan de top tot de hemel reikt, en laten wij ons een naam maken" .

Genesis 11 :4

"En de Here zeide: ... Dit is het begin van hun streven; nu zal niets van wat zij denken te doen voor hen onuitvoerbaar zijn".

Genesis 11 : 6

"En zij staakten de bouw van de stad".

Genesis 11 :8

 

Gelezen in Elseviers Weekblad van 21 december 1968:

 

"In het huidige eindstadium van het christendom schijnt dit voorlopig vast te staan: De witte jas als statussymbool heeft de plaats ingenomen van de zwarte toog".

(dr. A. Thiadens)

"De mens is zelf meer en meer in het centrum van de wereld komen te staan. Hij ziet in principe geen gebieden meer waar hij niet zou mogen ingrijpen om zo zijn aarde en zichzelf meer menselijk te maken. In deze mondigwording van de mens is aan God op vele fronten een zeggingsmacht ontnomen die Hem vroeger werd toegedacht".

(dr. A. Thiadens)

"En misschien is dit wat Kerstmis betekent: dat het experiment dat God met het mensdom uithaalde, door de menswording van zijn Zoon, de mensen de moed geeft verder te gaan met het humaniseren van de schepping ".

(Michel van der Plas in het artikel: Het mysterie van de nieuwe Adam)

 

Gelezen in de Prov. Z. C.:

 

"De aartsbisschop van Canterbury, dr. Michael Ramsey noemde de reis naar de maan: een manier om het onafhankelijkheidsgevoel van de mensen van God als de schepper van het heelal te versterken".

 

Gelezen in het Woord van God:

"Zij zetten een mond op tegen de hemel, en hun tong roert zich op de aarde".

Psalm 73 : 9

"Die in de hemel zetelt, lacht; de Here spot met hen".

Psalm 2 :4

"Want nog een zeer korte tijd en Hij die komt, zal komen".

Hebr. 10 : 37