J. KLEIN HANEVELD
Dat is een vraag die bij sommigen is opgekomen na de lezing van het artikel in no. 10 van jrg. 111: "Heeft de Heer Jezus de zonden van alle mensen gedragen op het kruis?" Bij anderen zijn vragen gerezen in verband met de leer van de uitverkiezing. Ook werd de opmerking gemaakt dat het artikel nogal moeilijk was.
Om maar met het laatste te beginnen: het kan natuurlijk zijn dat de schrijver zich niet duidelijk heeft uitgedrukt. Aan de andere kant moet men niet uit het oog verliezen dat de bijbel niet overal gemakkelijk te verstaan is. Zelfs de apostel Petrus stelde vast dat sommige dingen waarover Paulus geschreven had moeilijk te verstaan zijn (1 Petrus 3 : 15, 16). En toen aan de kamerling uit Ethiopië gevraagd werd of hij wel verstond wat hij las, gaf hij ten antwoord dat hij dat niet kon, omdat er niemand was die hem onderrichtte. Overigens gaat het er bij het lezen van Gods Woord niet om of wij Gods gedachten in alle opzichten begrijpen met ons menselijk verstand. Dat ongelovigen dat niet kunnen, is duidelijk, want geestelijke dingen kan men alleen verstaan, als men de Geest van God bezit (1 Kor. 2 : 10-16). Maar ook een gelovige moet niet menen dat hij de dingen Gods verstaan kan met zijn menselijk intellect.
Ik denk in dit verband aan de leer van de uitverkiezing, waarmee het vorige artikel stellig verband houdt. Wie die uitverkiezing ontkent, zal ettelijke bladzijden uit zijn bijbel moeten scheuren, want die uitverkiezing wordt nadrukkelijk geleerd. Betekent dat, dat ik die uitverkiezing en alles wat de Schrift daarover zegt, nu ook begrijp? Dat ik op alle vragen, die mijn logisch redenerend verstand opwerkt, een antwoord kan geven? Beslist niet! juist door menselijke logica in te schakelen is men tot conclusies gekomen, die niet gegrond zijn op de Schrift. Wie de Goddelijke verkiezing en de menselijke verantwoordelijkheid met elkaar in overeenstemming wil brengen in een sluitend theologisch systeem, komt tot uitspraken die misschien filosofisch verantwoord zijn, maar die verder gaan dan de Schrift leert. En alles wat verder gaat dan de Schrift is fout! We moeten er niets aan toevoegen, maar er ook niets uit weglaten of verzwijgen! "Alle Schrift is van God ingegeven en nuttig tot lering …" (2 Tim. 3 : 16).
Een enkele opmerking nog over de leer van de uitverkiezing. Natuurlijk is die geen onderwerp voor evangelieprediking. De uitverkiezing is een Goddelijke waarheid voor gelovigen en niet voor ongelovigen. Er zijn parels, die gelovigen niet moeten vóór werpen aan hen die ze niet kunnen waarderen. Aan onbekeerden moet het evangelie verkondigd worden. Aan alle schepselen! God wil dat alle mensen behouden worden en tot kennis van de waarheid komen. Daarom mogen we de mensen bewegen tot geloof.
En wie gelooft, moet onderwezen worden in de waarheid en tot die geopenbaarde waarheid behoort ook de uitverkiezing. Aan wie gelooft, laat God zien dat zijn behoudenis nog een diepere oorzaak heeft dan alleen zijn bekering en zijn geloof. God laat hem zien dat hij het voorwerp is van Gods eeuwige liefde. God verzekert hem: "Ik heb aan u gedacht en u in Christus uitverkoren voor de grondlegging der wereld. Ik heb u te voren gekend, u daarom geroepen, u gerechtvaardigd en ook verheerlijkt". En dan blijft er voor ons niets meer over om te roemen dan alleen in de onbegrijpelijke genade en onmetelijke liefde van God.
Alle roem is uitgesloten,
onverdiende zalighêen
heb ik van mijn God genoten,
'k roem in vrije gunst alleen.
Begrijpen we dat? Nee natuurlijk! Maar God vraagt ook niet van ons om dat te begrijpen. Hij vraagt geloof van ons. Geloof in wat Hij ons zegt in zijn Woord. Daardoor wordt Hij verheerlijkt!
En nu de andere kant. Wie niet gelooft is voor eeuwig verloren. De toorn van God blijft op hem. Alleen om de zonde van het niet-geloven? Nee, om al zijn zonden! Zo iemand sterft "in zijn zonden" (Joh. 8 : 21).
Gods Woord zegt nergens dat Christus de zonden van onbekeerden gedragen heeft. Christus is niet hun Plaatsvervanger. Dat is Hij wèl van allen die in Hem geloven. Christus stierf dus wel voor (in de zin van "ten behoeve van") ongelovigen, maar niet in hun plaats. Daar hebben we het punt waar het in het vorige artikel om ging. De Heer Jezus heeft niet de zonden van alle mensen gedragen op het kruis.
Moet een dergelijke uitspraak ons nu verontrusten? Brengt ons dat in onzekerheid? Waarop berust onze zekerheid dan? Toch alleen hierop, dat God ons in zijn Woord verzekert dat de Heer Jezus al onze zonden, dus de zonden van allen die in Hem geloven (en daar behoren u en ik toch door genade ook bij?) gedragen heeft op het hout. Een ieder die in Hem gelooft, heeft het eeuwige leven. En er zijn nog zoveel meer uitspraken in Gods Woord, die echt niet voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn en die een kind kan begrijpen. En we hebben in het geloof daar onze hand op gelegd. Nu de vraag die boven dit artikel staat. Is de Heer Jezus voor allen gestorven? Het antwoord moet bevestigend luiden. Is dat dan niet in strijd met al het voorgaande? Waarop berust dat antwoord? Dat is gauw gezegd! We vinden dat in Gods Woord. Het staat o.a. te lezen in 2 Kor. 5 :14 en 15. Ik noem juist deze teksten, omdat me gebleken is dat sommigen in de mening verkeren dat "alle mensen" hier "gelovigen" moet betekenen. Zoals er ook zijn die menen dat in Joh. 3:16 met "de wereld" alleen de gelovigen bedoeld zijn. Zou de Heilige Geest Zich nu werkelijk zo onduidelijk uitdrukken? Bepaald niet! De moeilijkheid met genoemde tekstplaatsen is alleen dat men de betoogtrant van de apostel niet goed volgt; waarbij de wijze van vertalen iemand natuurlijk ook op een verkeerd spoor kan brengen. Letterlijk staat er: "… hebbende dit geoordeeld, dat als één stierf ten behoeve van allen, dan die allen dood (of: gestorven) waren". De voetnoot in de Voorhoeve-vertaling geeft dat ook aan. Allen zijn gestorven (dood), zegt de apostel. Dat was hun toestand voor God: geestelijk dood. Als er één mens uitgezonderd was van die geestelijke dood, had niet gezegd kunnen worden dat Christus voor allen gestorven is. Dan had het moeten zijn: voor allen op één na! Nee, zegt de apostel. Christus is voor allen gestorven, dat staat vast. En dat is voor hem het bewijs dat allen geestelijk dood waren. En wie kunnen uit die geestelijke dood verlost worden? Allen die door het geloof het offer van Christus aangenomen hebben. Allen die zich bekeerd hebben. De Heer Jezus is ten behoeve van allen gestorven en door zijn opstanding uit de doden heeft Hij ten behoeve van allen die geloven de weg ten leven gebaand.
Daarom mag het evangelie aan allen gepredikt worden. Van Gods zijde is er geen enkele beperking. Hij neemt de grootste zondaar aan.
Zouden wij beperkingen maken, waar God ze niet maakt? God, onze Heiland, wil dat alle mensen behouden worden en tot kennis der waarheid komen. Want er is één God en één Middelaar tussen God en mensen, de mens, Christus Jezus, die Zichzelf gegeven heeft tot een losprijs voor allen (1 Tim. 2 :4-6).
Zó lief had God de wereld, dat Hij zijn eigen Zoon
gegeven heeft voor zondaars, in ruil voor haat en hoon;
gegeven heeft voor mensen van ach, zo klein formaat,
voor mensen in paleizen, voor mensen van de straat,
voor doodgewone mensen van honderd in een rij;
zó lief had God de wereld - zo lief had Hij ook mij.
Zó lief had God de wereld, dat wie in Hem gelooft
voor eeuwig en voor altijd Gods vrijspraak is beloofd.
Omdat zijn Zoon wou sterven, veroordeeld tot het kruis,
mag ik voor eeuwig leven als kind bij Vader thuis.
Omdat Hij wilde lijden ben ik getroost en blij;
zó lief had God de wereld - ja, u en ons en mij.
(Nel Benschop)
![]() |