Vat Gij mijn hand, Heer, leid mij voort!
Op U kan ik vertrouwen.
De wereld is een droevig oord,
op niets valt hier te bouwen.
Grijp toch mijn hand en help mij voort!
Vaak is de wind mij tegen.
Maar als mijn pad in 't uwe spoort,
wordt tegenspoed tot zegen.
Houd vast mijn hand, Heer, voer mij voort!
Alleen durf ik niet verder.
Gij kent het schaap, dat U behoort,
Gij, goede, trouwe Herder!
En ga ik wanklen, draag mij voort
in uwe sterke armen;
bewijs mij op mijn smekend woord
uw herderlijk erbarmen!
Blijf bij mij, Heer, ga met mij voort!
Ik weet het: Gij zult zorgen.
Zo reis ik met U – ongestoord
van 't heden in het morgen.
Neem dan mijn hand, Heer, leid mij voort!
- Uw leiding kan niet falen -
tot ik mag ingaan door de poort,
die voert in 's hemels zalen.
H. la R.
Vorig gedicht |
Volgend gedicht |