"Nog verder"

 

Een motto voor de evangelist

"… Om nog verder dan bij u het evangelie te verkondigen …" (2 Kor. 10 : 16).

Deze woorden tonen ons welk een ruim hart en zelfverloochening er bij de apostel gevonden werd. Tevens geven zij ons een mooi voorbeeld voor de evangelist, in alle tijden.

Het evangelie is een reiziger, en zo moet ook de prediker van het evangelie een reiziger zijn. De door God geroepen en uitgezonden evangelist zal zijn oog richten op de "wereld". Zijn hart gaat uit naar allen, die Jezus Christus nog niet kennen als de Heiland van zondaren. Door van huis tot huis, van straat tot straat, van stad tot stad, en misschien van provincie tot provincie te trekken zal hij trachten velen met het evangelie bekend te maken. Het arbeidsveld van de blijde boodschap en haar boodschappers is onbeperkt.

"Nog verder", zo luidt altijd het evangelie-motto.

Wanneer de evangelie-lamp zijn blijde stralen in een huis, stad of dorp heeft geworpen, moet de drager van die lamp reeds denken aan plaatsen, waar nog mensen zijn, die het licht van het evangelie niet kennen. Zo gaat het werk voort. Zo verspreidt zich de machtige tijding van genade, in verlichtende en reddende kracht, over een duistere wereld, die ligt "in het land van de schaduw des doods".

Genadeklokken luiden, over 't aardrijk vrij en blij,
't Heerlijk nieuws van vrije redding, bieden zij aan u en mij.
Klokken klinkt, luidt maar voort, over 't aardrijk vrij en blij.
Klokken klinkt, brengt Gods Woord, 't heerlijk nieuws zo rijk en vrij!

 

Denkt u aan streken "nog verder dan bij u" gelegen?

Deze uitdrukking kan voor u betekenen: het volgende huis, de andere straat, de volgende stad of misschien ook een ander land. De toepassing moet u zelf voor de Heer uitmaken. Maar zeg me: denkt u aan de "nog verder" gelegen streken? Ik wil helemaal niet zeggen, dat u uw tegenwoordige arbeidsveld nu maar moet verlaten. In geen geval eerder dan dat u er van overtuigd is, dat uw taak daar is afgelopen. Maar bedenk wel, dat de evangelie-ploeg nooit stil mag staan. "Voorwaarts", "nog verder", dat is het motto voor de evangelist. De taak van de herders is, om bij de kudde te blijven. De evangelisten moeten er op uittrekken, om de boodschap des heils te verkondigen. Laat hen wijd en zijd de bazuin van het evangelie blazen, over de, zwarte bergen dezer wereld, om de uitverkorenen van God te verzamelen. Er zijn nog vele streken, misschien dichtbij, mogelijk verder op, die tot nu toe verzonken zijn in middernachtelijk duister, bedekt met de zwarte mantel van bijgeloof; of uitgedroogd onder de verdorrende invloed van "een vorm van godzaligheid zonder kracht". Het verlangen van de evangelist, in wiens hart iets aanwezig is van de liefde, die de Heer Jezus tot zondaren had, zal er naar uitgaan het evangelie uit te dragen in zulke plaatsen.

 

In hoeverre beantwoorden we aan onze verantwoordelijkheid?

We zullen er goed aan doen, ons deze vraag te stellen, als we spreken over de nog verder gelegen streken. Ik geloof, dat de christen, die geen behoefte heeft, om naarmate God hem gaven gegeven heeft het evangelie te verkondigen, in een wel zeer droevige toestand verkeert. Een van de duidelijkste kenmerken van de geestelijke groei en vooruitgang, zowel persoonlijk als gemeenschappelijk, is het ernstig verlangen naar de bekering van zielen. Dit verlangen doet in het hart de liefde van Christus werkzaam zijn. Ja, het zal uitbreken in een overvloedige stroom van zegenrijke werkzaamheid, die noodzakelijk moet getuigen van het heil, dat in Christus Jezus is.

 

"Het woord van Christus wone rijkelijk in u"

Het is moeilijk te geloven, dat dit het geval is bij iemand, die zich geen inspanning getroost, om andere mensen dit Woord op een of andere, manier mede te delen. Het doet er niet toe op welke wijze die pogingen worden aangewend. Het kunnen enige woorden zijn in het oor van een vriend, het geven van een traktaat, 't schrijven van een opmerking, het medewerken aan "openluchtsamenkomsten", of het bidden voor met name genoemde mensen, die verloren kunnen gaan.

Maar één ding is zeker: een geestelijk gezind christen zal een evangelist zijn, een boodschapper van goed nieuws, wiens sympathie, verlangen en werkkracht zich uitstrekken naar de "nog verder" gelegen streken.

"Ik moet ook aan de andere steden het evangelie van het koninkrijk Gods verkondigen; want daartoe ben ik uitgezonden" (Luk. 4 : 43). Dat was de taal van de ware Evangelist!

 

Laten we oppassen voor routinewerk

Vele dienstknechten van Christus hebben gedwaald, als zij hebben toegelaten, dat zij - onder een of andere invloed - teveel verbonden werden aan één plaats.

Zij zijn zodoende gekomen tot een voortdurend evangeliseren voor dezelfde mensen en in veel gevallen hebben zij zichzelf en hun hoorders "dood gepredikt". Ik spreek hier natuurlijk niet over de herder, of de leraar, wiens arbeid vanzelfsprekend altijd weer moet plaats vinden temidden van gelovigen, mogelijk zelfs in dezelfde plaats. Neen, ik spreek hier in het bijzonder over de evangelist. Hij moet zich nimmer aan één plaats laten binden. De ganse schepping is zijn werkterrein. Zijn doel is, allen bekend te maken met de blijde boodschap. Voor de weg die hij moet volgen heeft hij nodig de leiding van Gods Geest.

Maar laten allen, die God geroepen en bekwaamd heeft tot evangelisatiewerk, ja, allen die gedrongen zijn door de liefde van Christus, denken aan deze vier belangrijke dingen: het werkterrein - het motto - het doel - de aanwijzingen van Gods Geest. Zonder met deze dingen rekening te houden, zal niemand een vruchtbaar arbeider kunnen zijn in het grote evangelie-veld.

Tenslotte - of u nu een evangelist bent of niet - vraag ik u ernstig, voor uzelf te onderzoeken in hoeverre u probeert het evangelie van Christus te bevorderen. We moeten niet ledig staan. De tijd is kort! De eeuwigheid staat voor de deur! De Meester is het waard! De zielen zijn kostbaar! Laten we dus in 's Heren Naam opstaan en werken. En als we gedaan hebben wat we konden in onze omgeving, laten we dan het kostbare zaad uitstrooien in de streken, die "NOG VERDER" zijn 'gelegen!

 

(Vrij naar C. H. M.) J. Ph. F.