In de bijbel lezen wij wel van mensen die kracht openbaren, maar meer van hen bij wie zwakheid gevonden wordt. In Johannes 3 vinden we het bekende verhaal van Nicodemus. Van deze man wordt twee maal gezegd dat hij in de nacht tot Jezus kwam. Joh. 3 : l; en 19 : 39. Volgens Johannes is dit de meest aanschouwelijke en zekere manier om Nicodemus aan te duiden. Er was tot heel wat critiek aangespoord, vooral onder de vooraanstaande Joden, naar aanleiding van de woorden en werken van de Here Jezus.
Nicodemus was blijkbaar diep onder de indruk gekomen door de jonge Leraar uit Galilea. Hij wenste meer van Hem te weten, maar hij deinsde er voor terug, zich bloot te stellen aan een storm van critiek. Toch voelde hij dat er iets moest worden gedaan. Hij zegt, als een advocaat, in Joh. 7 : 51, "oordeelt onze wet de mens, tenzij zij eerst van hem gehoord heeft, en verstaat wat hij doet?" Dat klinkt mooi, hoewel het zwak is tegenover de besliste oppositie van de overpriesters en farizeeën. Men vraagt hem: "Zijt gij ook uit Galilea? Onderzoek en zie dat uit Galilea geen profeet komt," met intense minachting in het uitspreken van het woord "Galilea." De arme Nicodemus schijnt terug te deinzen, en zegt niets meer. Toch waren de daden, die de Heer gedaan had, en die zeker op zijn hand waren, onloochenbaar.
Hij had de Here Jezus zonder twijfel lief, maar hij bezat door zijn beschroomdheid geen kracht voor Hem, te midden van deze mensen. Nicodemus was bevreesd voor wat zij zouden zeggen of denken. Is dit bij ons ook zo? Geloven in de Heer Jezus, Hem vertrouwen door Hem gered zijn en Hem liefhebben, maar … terugdeinzen om van Hem te spreken, tactvol, ronduit, als er duidelijk de gelegenheid voor is. Een Christen, maar zonder werkelijke kracht voor Hem, te midden van mensen, door lafhartigheid.
Ik kan mij Nicodemus nauwelijks voorstellen, wandelende door de straten van Jeruzalem, arm in arm met een ander lid van het Sanhedrin, terwijl hij tot hem zegt: "Hebt ge al eens een gesprek gehad met deze jonge profeet, Jezus?" Waarop hij horen moet: "Neen, dat heb ik niet."
"Nu, ik ben bij hem geweest in de nacht en ik ben vast overtuigd dat Hij degene is naar wie we al zo lang hebben uitgezien. Ik ben besloten Hem mijn persoonlijke genegenheid te geven. Wilt ge niet persoonlijk met Hem kennis maken? Hij is een wonderbare Man." Het kost ons moeite te veronderstellen dat Nicodemus zó over Jezus sprak. En toch, wat is meer natuurlijk en juist, zowel ten opzichte van Hem als voor ons? Wat zou het veel verandering teweeg brengen in het leven van velen, met wie wij in aanraking komen.
Misschien vindt iemand het oordeel over Nicodemus te hard. Denkt u aan dat andere lid van het Sanhedrin, Jozef van Arimathea, ook een volgeling van Jezus. Het is mogelijk dat hij door Nicodemus beïnvloed is. Laat ons, ten gunste van Nicodemus denken, dat het zo is, en dan letten op de korte mededeling over Jozef in het evangelie van Johannes: "een discipel van Jezus, maar bedekt om de vreze der Joden."
Indien wij billijkheidshalve mogen veronderstellen dat het door de invloed van Nicodemus was, dat zijn vriend Jozef Jezus volgde, heeft hij hem toch niet verder kunnen brengen dan hijzelf was.
Johannes maakt in zijn evangelie duidelijk, dat de Heer veel heeft geleden door de beschroomdheid van zijn discipelen. Door mensenvrees waren zij gebonden.
Vijf maal spreekt hij over mensen die in Jezus geloofden, maar vreesden om zich bij Hem te voegen. Hij zegt zelfs dat vele schriftgeleerden, - degenen die samenzweerden en hun stem uitbrachten om Hem te doden, - in Jezus geloofden, maar dat vrees voor de anderen hun lippen sloot en hen terugdreef toen zij Hem het best hadden kunnen helpen en dienen.
Deze mensen schijnen heel wat nakomelingen te hebben, waarvan er velen in onze tijd leven.
B. L.