Hij is weer in ons midden -
gelijk Hij heeft beloofd!
Hij, Dien wij saâm aanbidden
als Heiland, Heer en Hoofd.
In liederen en gebeden
wordt blij Zijn roem verkond ...
- - - - - - - - -
Waar vindt men hier-beneden
een rijker vreugde-stond!
Hij ziet zo gaarn' Zijn leden
rondom Hem-Zelf vergaârd;
waar Hij wordt aangebeden
waar lof en dank zich paart.
Daar wil de Geest hen wijzen
op Jezus' liefde en macht,
en Zelf - door hen - Hem prijzen,
die alles heeft volbracht.
Die Heer - Zijn werk, Zijn Wezen -
Hij is voor hen gewis
Degeen, die nooit vol-prezen -
genoeg gehuldigd is!
Hij toch, in Wien de Vader
volkomen Zich verblijdt
is ook hun vreugde-ader,
die springt in eeuwigheid!
Geen Naam, zo hoog-verheven
als Jezus' wond're Naam,
die spreekt van heil en leven,
en állen bindt te zaâm!
Maar - ook geen dag, zó heerlijk
als die, aan Hem gewijd
voor elke ziel begeerlijk,
die Hem als Heer belijdt!
O, schone "Dag des Heren"
- bestraald door 's hemels schijn
gij sterkt ons zielsbegeren:
reeds dáár, bij Hem te zijn!
Maar - voorsmaak van dát Eden,
die volle-vreugde-gaard' -
is ons reeds hier-beneden:
dit uur - om Hem geschaard!
H. la R.
Vorig gedicht | Volgend gedicht |