APOLLOS, DE WELSPREKENDE

 

"En een zekere Jood, met name Apollos, van geboorte een Alexandriër, een welsprekend man, machtig in de Schriften, kwam te Efeze."

(Hand. 18 : 24.)

 

Alexandrië, hoofdstad van Egypte, gesticht door Alexander den Grooten, driehonderd jaar vóór de geboorte van Apollos, wedijverde met Rome en Athene in politieke en geestelijke belangrijkheid. Het was een centrum van beteekenis voor de religieuze wetenschap en bezat een beroemde bibliotheek. Hier werd het Oude Testament in het Grieksch vertaald, een vertaling die bekend staat als de Septuaginta. Een beroemde philosophische school bloeide in deze stad, en de Joodsche invloed was krachtig in de universiteiten. Ofschoon de verwijzing naar Alexandrië in ons tekstwoord kort is, is zij voldoende om de sfeer, waarin Apollos opgroeide te doen uitkomen.

 

I

 

Laten wij in de eerste plaats de gebeurtenissen aan ons voorbij laten gaan, die hebben geleid tot de bekeering van dezen man. Een zeker man Aquila, met zijn vrouw Priscilla, woonde tijdens de regeering van den keizer Claudius in Italië. Het tweede vers van het hoofdstuk deelt ons mede dat deze regeerder een bevel had uitgevaardigd, waarbij alle Joden uit Rome werden verbannen. Aquila en Priscilla emigreerden naar Korinthe en vestigden zich daar als tentenmakers. Spoedig daarna bezocht de apostel Paulus Korinthe, en doordat zij zoowel hun handwerk als hun geloofsovertuiging gemeen hadden, stelden zij hun huis en hart open voor den grooten evangelist. Anderhalf jaar lang duurde diens zending in Korinthe, en ofschoon krachtig door de Joden bestreden, bloeide zij zeer.

Tenslotte wilde Paulus verder reizen, en Aquila en Priscilla met zich nemende, kwam hij te Efeze, waar hij hen na eenigen tijd achterliet.

Op een goeden dag kwam een vreemdeling van Alexandrië, ging de synagoge binnen en stond op om te spreken. Nauwelijks had hij aan Zijn boodschap in welsprekende bewoordingen uiting gegeven, of de harten van Aquila en Priscilla gingen naar hem uit met een groot verlangen om hem vollediger te onderrichten. Voorzoover zijn kennis ging, was deze uitstekend, maar hij was alleen op de hoogte van den doop van Johannes. Aquila en Priscilla namen hem tot zich, en legden hem den weg Gods nauwkeuriger uit.

Dit mozaïek van omstandigheden is zeer merkwaardig, en toch niet merkwaardiger dan de beschikkingen van de Voorzienigheid ten opzichte van de bekeering van elk mensch. Als wij maar de opeenvolging van de gebeurtenissen konden waarnemen, die leidden tot het moment, waarop wij van aangezicht tot aangezicht kwamen te staan voor Christus, dan zouden wij vol bewondering zijn voor de vér-vooruitziende wijsheid en bestiering van den Almachtige. - Augustinus vertrok van Afrika naar Italië om zijn eigen zin te volgen en zoodoende te ervaren dat hij in het land van verwachte vrijheid en losbandigheid in de armen van den Heiland belandde!

 

II

 

Ga nu eens de karaktertrekken na van dezen man, zooals ze zoo aanschouwelijk beschreven worden in de Handelingen.

(1) Hij was "een welsprekend man". Deze gave is onder de menschen zóó zeldzaam, dat zij nooit alledaagsch wordt. Het vermogen om zijn gedachten te uiten, staat in waarde gelijk aan de gedachten zelf. Ware welsprekendheid is meer dan zich kunnen uiten. Het veronderstelt dat er iets is dat waard is geuit te worden. Quintillian, een tijdgenoot van Apollos, zegt dat een groot redenaar een mensch is, bedreven in het spreken. Apollos had ongetwijfeld eenige kennis van de waarheid opgedaan in zijn geboortestad Alexandrië. Er is echter een andere welsprekendheid die, ofschoon niet zoo uitblinkend, wonderlijk overtuigend is: de welsprekendheid, voortvloeiend uit veel kennis en eenvoudige oprechtheid. De kracht van spreken in het openbaar is een begrensd talent, maar de invloed van een goed leven staat open voor den eenvoudigsten Christen. Toen de leden van het Sanhedrin onder elkander argumenteerden over het nieuwe geloof, was de genezen man in hun midden staande, ofschoon zonder de gave van rhetoriek, de welsprekendste van allen.

(2) "En machtig in de Schriften". Het Oude Testament was een voorwerp van speciale studie onder de Alexandrijnsche geleerden, en Apollos deed waarschijnlijk zijn kennis op aan een der beroemde universiteiten. Wat omvatten deze woorden veel! Wij zijn geneigd te denken aan een man die niet alleen de woorden en gedeelten kent, maar eveneens de beteekenis, en ook het verband weet te leggen. Het is gemakkelijk voor een Christen om door een knap scepticus of vrijdenker uit het veld te worden geslagen, en gewoonlijk vereischt het slechts een ernstiger studie van Gods Woord om onze positie te handhaven. Apollos was machtig in de Schriften en kon de valsche argumenten van de tegenstanders wegslaan als herfstdraden. Toen hij te Efeze kwam, kende hij het Oude Testament op zijn duimpje. Meer dan woordelijke kennis ligt hierin opgesloten. Hij beheerschte de groote leerstellingen van het Oude Testament. Wanneer de menschen hem hoorden spreken, werden zij vertroost en opnieuw bepaald bij de wetenschap dat hun geloof zoo iets groots was, rustend op een breed fundament. In de handen van een zwakken uitlegger beelden wij ons soms in dat ons geloof per slot van rekening niet zoo verheven en majestueus is, maar dat de belangrijkste dingen in de wereld het zakenleven, de politiek en het vermaak zijn. Het volgende oogenblik, wanneer een sterke geest de waarheid uiteenzet, realiseeren wij ons onmiddellijk dat de onzichtbare dingen eeuwig zijn en dus het gewichtigst, en dat ofschoon vele menschen deze dingen verachten, het geestelijke toch de blijvende werkelijkheid is. Het is gemakkelijk ons namen van groote leeraars en welsprekende sprekers te binnen te roepen, in wier handen het Boek voor ons iets levends is geworden. Zóó iemand was Apollos.

(3) "Vurig van geest". De fijnste welsprekendheid sluit vurigheid in en dit is het soort welsprekendheid dat de wereld wint. De oorspronkelijke beteekenis van het woord "vurig" is "koken", en in Apollos hebben wij iemand, wiens binnenste in lichte laaie stond voor zijn onderwerp. En nochtans was deze vurigheid nog alleen geïnspireerd door het Oude Testament! Want tot nu toe wist Apollos niets van de groote leerstellingen van het Nieuwe Testament; niets van de Vleeschwording, de Verzoening, de Opstanding. - Het is een berisping voor onze lauwheid, den hartstocht te zien, waarmede anderen zich hebben geworpen op hetgeen minder grootsch is dan het onze. Zelfs wereldsche menschen werpen zich op zakendoen en wereldsche dingen met meer enthousiasme dan vele Christenen op het Evangelie. Indien de zaligheid zoo schoon is als wij beweren, verwacht de wereld hiervan het bewijs te zien in onze toewijding er aan. Wij zullen er welsprekend door worden, zullen er ons opofferingen voor getroosten, zoo noodig ervoor sterven! - Toen Samuel Rutherford over zijn onderwerp "de liefelijkheid van Christus" in geestvervoering geraakte, kende zijn vurigheid geen grenzen, en zou hij wel van zijn spreekstoel hebben kunnen vliegen.

 

III

 

Met al zijn schitterende welsprekendheid had Apollos nog slechts een beperkte kennis van de dingen Gods. Hij ging op een zendingsreis naar Efeze, maar het was een zendingsreis, waarop hij leerling zou zijn. Daar waren reeds grootere zendelingen, en weldra zou hij aan hun voeten zitten. Het groote visioen van zijn leven zou voor hem opengaan tijdens die merkwaardige reis, en ofschoon hij gewend was geweest aan den omgang met geleerden van Alexandrië, zou hij in Efeze in de dingen Gods onderricht ontvangen van een paar edele menschen, die hun tijd doorbrachten en in hun onderhoud voorzagen met het maken van tenten en zeilen! Toen hij opstond om over zijn geliefkoosd onderwerp te spreken en daarbij het feit aan het licht kwam, dat zijn kennis niet verder reikte dan de doop van Johannes, stelden Aquila en Priscilla zich met hem in verbinding en zetten hem Gods plan duidelijker uiteen.

Er is iets ontroerend schoons, in het beeld van dezen universitair ontwikkelden man, gewillig luisterend naar den tentenmaker en zijn vrouw. En toch luisterde hij nooit geboeider naar een van zijn theologische professoren dan naar deze eenvoudige menschen, die hem meer goed deden dan al de geleerde verhandelingen waarnaar hij ooit had geluisterd. Hij legde zijn geleerdheid terzijde en vergat zijn welsprekendheid, toen Aquila en Priscilla het vervolg op zijn verhaal vertelden en voor zijn geestesoog het panorama schilderden van de bediening des Woords in Galiléa en Judéa, van de genezingen, de tragedie van het Kruis, het open graf, den ten hemel gevaren Heer, en de uitstorting van den Heiligen Geest op den Pinksterdag. Tot nu toe had hij geweten van Johannes den Dooper en dat was zeer zeker geen geringe wetenschap, maar Aquila en Priscilla, onder de minsten in het nieuwe Koninkrijk, waren grooter dan Johannes.

Er bestaat geen bepaalde aangewezen plaats waar de waarheid kan verkregen worden, en het spreekt boekdeelen voor Apollos, dat hij zich niet stootte aan het onderricht van zijn meer bescheiden onderwijzers in Efeze.

 

IV

 

Er zijn twee dingen die wij van de bekeering van dezen welsprekenden redenaar kunnen leeren. Ten eerste, dat de openbaring van Gods Geest vanuit een onverwachten hoek tot ons kan komen. Een geleerde, zooals Apollos, zocht ernaar in de daartoe bestemde universiteiten, en ziet, hij kreeg het van het gehoor dat hij wilde onderwijzen! Een ernstig zoeker vorscht geleerde boeken na om leiding en het zou dwaasheid zijn, deze poging af te keuren, maar laat zoo iemand zijn oogen en ooren niet sluiten voor wat uit andere kringen komt, want Gods hulpmiddelen zijn vele. - Ten tweede, dat ieder trouw Christen een onderwijzer kan zijn van iemand anders. Aquila en Priscilla plaatsten zichzelf niet opvallend als onderwijzers op den voorgrond, maar toen het oogenblik kwam, waren zij bereid om het geheim der Goddelijke waarheid aan anderen door te geven. Het noodzakelijke vereischte voor een onderwijzer is, dat hij iets bezit om mede te deelen. En als wij in nauw contact met Christus leven, dagelijks aan Zijn voeten zitten en naar Zijn troon komen met een oplettend hart, zullen wij iets hebben om weg te geven en zal er nooit gebrek zijn aan een gelegenheid om door te geven en te dienen.

Dr Th. C.

Naar het Engelsch door K. M.