Zie, de leliën op het veld
Zie, hoe schoon zij bloeien!
Wie doet haar, van zorgen vrij,
Daar zoo heerlijk groeien?
Wie gaf haar die stille pracht,
Wie dat kleed, zoo rein en zacht,
Zonder zijns gelijke?
God, de Heer, riep hen uit d'aard,
Doet zoo blij hen tieren;
Hij gaf hun dat schoone kleed,
Om deez' aard te sieren;
Opdat ik bij zorg en smart
Met een stil, geloovig hart
Leer op Hem vertrouwen!
Vorig gedicht | Volgend gedicht |