DE WAGEN VOL GARVEN

Amos 1 en 2

De profetie van Amos opent met gerichten. Niet alleen over de vijanden van het volk - er worden zes volken genoemd - maar óók over het uitverkoren, oude volk Gods.

Juda en Israël worden één voor één genoemd.

"De Heer zal brullen uit Sion!" Welnu, in de profetie van Amos wordt waarlijk het gebrul gehoord; schrik en ontzetting is er rondom. Tot eentonig wordens toe klinkt het: "Om drie overtredingen en om vier zal Ik het (oordeel) niet afwenden."

De God van Israël is een heilig God. Hij bezoekt het kwade te zijner tijd. Maar Hij meet daarbij niet met twee maten. Zijn eigen volk komt evengoed onder de roede. De zonden van Juda worden genoemd en óók die van Israël. Zoo goed als Edom, Moab, Ammon, Tyrus, Syrië en Filistea. Het oordeel kan niet herroepen worden, en we zien dan den wagen met garven volgetast, zwaar drukkend op de plaats, waar hij staat.

De wagen vol garven - een bekend beeld van den oogsttijd! - is de aankondiging van het oordeel, dat zwaar wezen zal. Niemand, die eraan ontkomen zal, noch de snelle, noch de sterke, noch de held, noch de boogschutter, noch de looper, noch de ruiter, noch de dapperste. Niemand, niemand! Tenzij - men zich in verootmoediging buigen en tot God wederkeeren zou!

J. T.