BIJBELSTUDIE

Nieuwe vertaling N.B.G.

Er is niets beters in onze wereld van oorlog en oorlogsgeruchten, dan te leven in de wereld der onzienlijke dingen, waar onze rijkdom ligt aan geestelijke zegening in Christus Jezus.
Het belangrijkste hulpmiddel daartoe is de Schrift. Het woord: "neem en lees," dat Augustinus hoorde en hem uitdreef tot den Bijbel, geldt ook voor ons. We moeten weer leeren grijpen naar den Bijbel, met de bedoeling, Gods Woord te onderzoeken, Schrift met Schrift te vergelijken, en zoodoende Gods gedachten te verstaan, ook voor onzen tijd.
Bijbelonderzoek kan men niet maar eens zoo "even" doen, maar is een bepaalde studie. Persoonlijk, of met anderen samen, moet men letten op het verband, een verklaring naslaan, een Bijbelgids raadplegen. Bovenal moet men zich biddend door Gods Geest laten leiden.

Niet lang geleden is een nieuwe vertaling verschenen van het Nieuwe Testament, uitgegeven door het Nederlandsch Bijbel-Genootschap. Over het algemeen kunnen wij ons verblijden, dat zulk een vertaling het licht heeft gezien en in de handen van zoovele duizenden van ons volk is gekomen. Deze uitgave is ook een stilzwijgende erkenning van het werk der "Broeders," die jaren geleden de noodzakelijkheid van een nieuwe Bijbelvertaling beseften, en er een van het Nieuwe Testament bewerkten, met grote zorg en eerbiedige nauwkeurigheid, waarvan door een drietal drukken vele duizenden exemplaren werden geplaatst; een vertaling, die nog altijd met veel zegen wordt gelezen en gebruikt en waarvan de voorrede en de aanteekeningen (noten) leerzaam en van practisch nut zijn.[1]
Bij al het goede, dat de nieuwe vertaling van het Nederlandsch Bijbel-Genootschap geeft, en dat in zeer veel overeenstemt met de genoemde vroeger verschenen Voorhoeve-vertaling, zijn er toch enkele meer of minder ernstige bezwaren tegen de overzetting van sommige Schriftwoorden. Wij willen er in enkele opeenvolgende nummers eenige aanwijzen, mede in de hoop, dat bij een herdruk het N.B.G. hiermede rekening zal houden.

 

2 Timotheüs 3 : 16

De Staten-vertaling heeft hier: "Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot leering…" De Voorhoeve-vertaling is bijna gelijkluidend: "Alle Schrift is van God ingegeven, en nuttig tot leering…," maar heeft als noot: "Alle Schrift, van God ingegeven, is ook nuttig tot leering…" Het Nederlandsch Bijbel-Genootschap heeft overgezet: "Elke van God ingegeven schriftplaats is ook nuttig om te onderhouden…"

Prof. Grosheide verklaart, dat "elke schriftplaats" gekozen is, omdat in het vorige vers over de Heilige Schriften is gesproken: de heilige boeken, waarin Timotheüs onderwezen was. We verwachten niet, dat Paulus de inspiratie van die boeken zal uitspreken; die wordt verondersteld. Het zijn duidelijk de boeken van het Oude Testament. Op die boeken slaat de uitdrukking "elke schriftplaats" terug. Timotheüs kent het geheel dier boeken; ter weerlegging van dwaalleer kan hij kiezen welke plaats hij wil. En wèlke plaats hij ook kiest, het zal steeds een van God ingegeven plaats zijn.

We zijn Prof. Grosheide dankbaar voor deze uitlegging. Maar de lezer van de nieuwe vertaling kent deze waardevolle opmerkingen niet, en vraagt terecht: "Is 2 Tim. 3 : 16 in de nieuwe vertaling nog wel bewijsplaats voor de inspiratie der Heilige Schrift?" Daarom vinden wij het jammer, dat niet de oude vertaling: "Al de Schrift" of "Alle Schrift" of "Elke Schrift" is gehandhaafd. Maar erger vinden wij dat in een vertaling zonder noten in den tekst werd opgenomen: "Elke van God ingegeven schriftplaats is…" Nu toch is de deur geopend om zelf te kiezen welke Schrift zou ingegeven zijn; in het andere geval staat er ondubbelzinnig voor den eenvoudigen lezer: "Alle Schrift is van God ingegeven."


[1] We hopen, dat bij een nieuwen druk het Ned. Bijbel-Genootschap een voorrede zal geven of eenige noten zal opnemen. Zonder nadere verklaring toch zullen bijv. de haakjes, geplaatst om Markus 16 : 9-20 en Hand. 8 : 39, een raadsel zijn voor velen.