HAND. 15 : 22
Veertig jaren lang een bijzonderen werkkring, ambt of roeping te vervullen - voorwaar, in onze dagen is dit niet aan velen gegeven.
Wij willen onze lezers bepalen bij een voorganger onder de broeders, wien het zeldzame voorrecht ten deel is gevallen, meer dan zestig jaren tot zegen van velen te mogen arbeiden.
W. KELLY.
"Want ik heb niets achtergehouden,
dat ik u niet den ganschen raad
Gods zou verkondigd hebben."
Handelingen 20 : 27.
In een klein dorp, in Ulster (Noord-Ierland), werd in Mei 1821 WILLIAM KELLY geboren.
Na in een naburig stadje het eerste onderwijs te hebben genoten, volgde William met veel vrucht de studie aan de Universiteit - Trinity College - te Dublin. Reeds vroeg ouderloos geworden, vond hij zijn levensonderhoud in een werkkring op een der eilanden in het Kanaal, het eiland Sark, als huisonderwijzer bij een rector.
Kelly was kort na de voltooiing van zijn studie bekeerd geworden. Hier op Sark leerde hij de "vrijheid in Christus" verstaan, waartoe de woorden uit 1 Johannes 5 : 9 en 10 hem dienden. God, die niet aflaat, als Hij Zijn werk in een ziel heeft begonnen, deed niet lang daarna Kelly bekend worden met de gedachten omtrent het wezen, de roeping en de toekomst der Gemeente van Christus, zooals deze reeds in die dagen door de "Broeders" werden aangehangen. [1] Hij omhelsde deze beginselen van harte, ze met volle overtuiging in overeenstemming vindende met het Woord Gods.
Grondig onderwezen en uiterst bekwaam in de klassieke talen, door Gods genade begiftigd met een diep inzicht in Zijn waarheid, beschikkend over een zeldzaam spreek- en schrijftalent - aldus staat in dezen Kelly een man vóór ons, door God geroepen en bekwaam gemaakt om een even omvangrijke als rijk gezegende levenstaak te vervullen.
Overzien wij het leven van William Kelly, diens arbeid ook voor velen buiten Engeland zoo tot zegen, dan zien we dat deze in drieën valt te verdeelen:
zijn dienst door het gesproken woord, in samenkomsten, lezingen, persoonlijke gesprekken;
zijn talrijke geschreven werken, zoowel boekwerken als bijdragen in tijdschriften (wat zijn boeken betreft, deels in druk gebrachte lezingen);
het verzorgen der uitgaaf van de door br J.N. DARBY geschreven grootere en kleinere werken.
Ongetwijfeld is dit laatste van niet-geringe beteekenis geweest. Kelly was er als het ware de aangewezen man voor. Zijn groote bekwaamheid en uitgebreide Schriftkennis, zijn nauwe samenwerking met en groote gehechtheid aan den persoon van br Darby, zijn bekendheid met diens gedachten, welke hij zoo van harte deelde, en die hij zóó hoog schatte, dat hij steeds anderen er naar verwees - dit alles maakte hem natuurlijkerwijze tot dengene, die beter dan iemand anders in staat was, Darby's "geestelijke nalatenschap" voor het nageslacht te ordenen en vast te leggen. [2]
Aldus bracht hij tot stand de uitgaaf van "J.N. Darby's Verzamelde Geschriften," in 36 deelen, alsmede van diens "Synopsis of the Bible," [3] in vijf deelen.
Schonken wij hier eerst aandacht aan dat, wat bij de verdeeling van Kelly's levenswerk het laatst werd genoemd, het andere: Kelly's eigen zeer talrijke werken, is zeker van even groote en blijvende waarde te achten.
Reeds op 23-jarigen leeftijd, op Sark, schreef hij enkele kleinere geschriften, traktaten, e.d. Vijf jaar later publiceerde hij: "De Openbaring," tekstuitgaaf, opnieuw uit het Grieksch vertaald, met tal van verklarende noten; in het jaar daarop: "Het gebed des Heeren."
Een groote reeks andere werken volgde, waarvan bijzondere bekendheid genoot zijn: "Lezingen over de Gemeente Gods." Ook vele kleinere geschriften, waaronder van evangelische strekking, zooals: "Geboren uit water en Geest," "De apostel te Athene," en dergelijke, zagen het licht. Als redacteur-medewerker van tijdschriften, arbeidde hij eerst enkele Jaren aan: "The Prospect," [4] en later, van 1857 af tot aan zijn heengaan, dus bijna vijftig jaren, aan: "The Bible Treasury." [5]
Het is niet mogelijk, een volledige opsomming te geven van
het talrijke, dat uit Kelly's vruchtbare pen is gevloeid. In den catalogus van
de tot het Britsch-Museum te Londen behoorende bibliotheek, beslaan de titels
van zijn werken bijna tien bladzijden. Over vrijwel alle Bijbelboeken bewoog
zich zijn werkzame geest. Zien we niet hier een navolger van Paulus, die, naar
het woord, hierboven uit Handelingen 20 aangehaald, NIETS achter wilde houden
van hetgeen hij aan de geloovigen te geven had?
Moge men in Kelly's werken misschien niet die zeldzaam-origineele gedachten
aantreffen, die voor Darby's geschriften zoo karakteristiek zijn - zijn
gemakkelijker stijl en bevattelijker wijze van uitdrukking maken de lectuur van
Kelly, hoewel evenzeer diep van inhoud, tot een voor velen toegankelijker stof.
Schoone gedachten heeft hij ons nagelaten, getuigende van een diep-vorschenden geest, toch gepaard aan praktischen zin. Hoeveel had hij geleerd van dien grooten, eenigen Leermeester, die alles, óók de diepten Gods, onderzoekt! (1 Kor. 2 : 10.)
Maakten we hier uitvoerig melding van Kelly's arbeid in geschrifte, - hoe omvangrijk is ook geweest hetgeen we het eerst noemden: zijn dienst door lezingen, die hij in verschillende plaatsen van Engeland zoo veelvuldig heeft gehouden.
Dat onder zulk een veelomvattende taak Kelly zeldzaam frisch en krachtig is gebleven, komt wel zeer treffend uit door het feit, dat sommige van zijn beste en grootste werken in zijn laatste 15 levensjaren werden geschreven, zooals over JESAJA (1895), het Evangelie naar Johannes (1898), e.d. Tot de laatst geschreven werken behooren een uitgebreid werk over de Ingeving der Schrift (1903), en een over de wederkomst des Heeren.
Ligt het geheim dezer blijvende vruchtbaarheid en frischheid van geest niet juist hierin: dat hij niet slechts bleef schrijven, doch tevens onderzoeken? Wat ieder geloovige, ongeacht de maat zijner gaven, behoort te zijn, dát was Kelly: Bijbelonderzoeker-voor-het-leven!
Zijn nagelaten boekenschat - een bibliotheek van 15000 deelen(!) - noemt iemand treffend: "het KEURgereedschap van een geschoold en werkend Christen." Die schat was tevens de beste illustratie van zijn bezitter.
Met de Normandische eilanden, waar hij als jonge man zooveel zegen had ervaren, bleef hij zijn leven lang contact houden. Lange jaren woonde Kelly op het eiland Guernsey, tot hij op lateren leeftijd, naar Engeland teruggekeerd, zich vestigde te Blackheath (Zuid-Londen). [6]
Br Kelly ontsliep in 1906 te Exeter, in Devonshire. Met hem ging de laatste groote figuur van een stoer geslacht van geestelijke "voortrekkers" heen. Een der laatste woorden van den toen 85-jarige waren deze: "Ik ken slechts drie werkelijkheden: het kruis van Christus - de vijandschap der wereld - de liefde van God."
Bij zijn verscheiden bleek treffend hoevelen door hem gediend waren, hoevelen met dankbaarheid dezen voorganger gedachten. Zijn bekende en geliefde verschijning leeft nog voort in de herinnering van ieder, die hem hoorde spreken: zijn open gelaat, bij het spreken meestal zijn bril op het voorhoofd geschoven, in de oogen iets tintelends, - iets van dien echt Ierschen humor, - in zijn hand een zakformaat Nieuw-Testament: zijn licht, zijn troost, zijn zwaard!
Een boekje met herinneringen aan zijn leven en laatste dagen werd reeds in zijn sterfjaar door vrienden uitgegeven. Iemand haalt daarin aan de woorden uit Nehemia 7 : 2: "Hij was een man van getrouwheid, God vreezende boven velen." Een ander schreef, dat op Kelly van toepassing waren de veelzeggende drie woorden, in Romeinen 4 : 3 van Abraham getuigd: "HIJ GELOOFDE GOD."
Ja, méér dan als hoog-begaafd Christen, moge Kelly's beeld ons voor oogen staan als dat van een oprecht en getrouw geloovige. Als onafscheidelijk deel van zijn persoonlijkheid spreekt toch het meest tot ons dát geloof, waarvan hij zelf - hij, de man van zooveel wetenschap - sprekende over David en Salomo, eens het merkwaardige woord uitsprak, dat het "wijzer is dan de wijsheid zelf."
H. la R.
[1] Kelly maakte reeds op 24-jarigen leeftijd kennis met J. N. Darby, een gebeurtenis, die zijn geheele volgend leven zou beinvloeden.
[2] In 1881 ontstond er helaas door een tuchtkwestie verwijdering tusschen deze twee groote mannen, welke er ten slotte toe leidde, dat zij, en velen met hen, wat de gemeenschap aan den disch des Heeren betreft, van elkander scheidden. Hoe veel leed heeft vooral in het begin deze scheuring gebracht! Hoe verootmoedigend was ze, omdat later openlijk moest worden erkend, dat ze zonder voldoende redenen plaats vond! Maar welk een oorzaak tot grooten dank, dat 45 jaar later deze scheuring, door meeningsverschil ontstaan, na gemeenschappelijke vergaderingen van schuldbelijdenis en gebed werd ongedaan gemaakt. De hereeniging van broeders, die zoo vele jaren noodeloos gescheiden van elkander vergaderden, is wel een der schoonste bladzijden in de latere geschiedenis van de "Broeders." - God heeft mij het voorrecht geschonken, aanwezig te zijn in Winchester, toen de broeders van beide zijden voor het eerst in den zomer van 1926 weer een gezamenlijke Conferentie hielden. Diep ontroerd drukte men elkander de broederhand en nooit zal ik vergeten den indruk, dien het voorlezen van het gebed onzes Heeren, en vooral van het woord uit Joh. 17 : 21, maakte op allen, die deze groote samenkomst bijwoonden. J. N. V.
[3] "Algemeen overzicht van den Bijbel."
[4] "De Hoop."
[5] "De Bijbel-Schatkamer," een maandschrift.
[6] Hier heb ik als jongeling eenige van zijn lezingen gehoord en heb genoten van zijn heldere uiteenzetting der waarheid. J. N. V.