DE GROOTE GEBEURTENIS

De gebeurtenis, waar alles in de geheele wereld op wacht, is de zichtbare en heerlijke verschijning van den Zoon des menschen, Die ver verheven is boven alle macht en gezag, boven allen naam, die genoemd wordt. Hij is de Zoon des menschen en Zoon van God. Hij werd Mensch, doordien de Heilige Geest de maagd overschaduwde, en de kracht des Allerhoogsten over haar kwam. Zijn leven op deze aarde bewees wie Hij was, en Zelf heeft Hij eens getuigd: "Ik ben van boven, Ik ben niet van deze wereld," en weer een andere maal: "Ik ben van den hemel nedergedaald." (Joh. 8 : 23; 6 : 38.) Hij was zondeloos, heilig, onbesmet, zonder eenig gebrek. De woorden, die Hij sprak, en de daden, die Hij deed, waren Zijn geloofsbrieven, waardoor ieder, die ze lezen wilde, weten kon, vanwaar Hij was. En deze wonderbare Persoon, God en Mensch in één Christus, kwam hier beneden om den offerdood te sterven. Als Lam Gods stierf Hij op het kruis en zóó verwon Hij den dood. En door Zijn verrijzenis bleek Hij overwinnaar te zijn over het graf. Door Hem kan een iegelijk, die gelooft in Zijn bloed, worden verlost van zonde en dood. Wie Hem als zijn Verlosser aangenomen heeft, als Dengene, die stierf in de plaats van den schuldigen zondaar, heeft het eeuwige leven ontvangen. De zoodanige is dan óók niet meer "van de wereld." Zonde, dood en graf zijn voor den zoodanige overwonnen vijanden.

Jezus Christus, op Wiens verschijning alles wacht in de geheele wereld, is in den hemel aan de rechterhand van God gezeten. Hij leeft daar als het Hoofd eener nieuwe schepping. Hij, van eeuwigheid God, is daar als Mensch. Hij was het middelpunt van de geschiedenis der menschheid, en Hij zal dat opnieuw zijn, als Hij wedergekomen is.

De menschen hebben getracht, voor de toekomst lijnen aan te geven, waarlangs de geschiedenis zich zou hebben voort te bewegen, maar ze hebben gefaald.

Wie zal zeggen, wat er in den loop der jaren met de Vereenigde Staten van Amerika, wat er met de Republiek Frankrijk, wat er met Italië gebeuren zal, en hoe alles zich in de toekomst ontwikkelen zal? Het is wel waar, dat de geschiedenis zich herhaalt, maar niemand kan aangeven, wanneer of hoe het geschieden zal. Doch bij al die onzekerheid bestaat er toch een onfeilbare kennis van de toekomstgebeurtenissen, en dat is die, welke wordt verkregen door de kennis van het Woord Gods.

De Bijbel onthult de toekomst. Hij zegt nauwkeurig wat er geschieden zal, en de historie heeft de vervulling van sommige voorzeggingen ons reeds doen aanschouwen. Eeuwen vóór het ontstaan van sommige rijken, zijn ze in hun ontstaan al aangekondigd door den Bijbel. Zoo vinden we het in Daniël. En andere profeten voorspelden weer den val en ondergang van Babel en Ninevé, toen deze steden hun bloeitijd beleefden en op het hoogtepunt van hun macht zich bevonden. De geschiedenis van Egypte is vooruit geschreven in Gods Woord, en is tot in bijzonderheden zóó vervuld. Nog merkwaardiger is in dit opzicht de geschiedenis van Israël; óók vooruit geschreven, en nauwkeurig vervuld. Dat kan niemand verklaren, die niet gelooft aan het boven-natuurlijk, Goddelijk karakter der Heilige Schrift. Vervulde profetie stempelt den Bijbel als Gods Woord.

De kroon op alle Bijbelsche profetie is het getuigenis aangaande den Messias. Eeuwen te voren was Hij aan Israël beloofd, maar "toen de volheid des tijds gekomen was, zond God Zijn Zoon, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet." (Gal. 4 : 4.) Hij kwam als de tweede Mensch, als de laatste Adam. Hij was "een weinig minder geworden dan de engelen," (Hebr. 2 : 9.) maar Zijn geboorte, Zijn leven, Zijn woorden, Zijn werken, Zijn lijden, Zijn offerdood, Zijn begrafenis, Zijn lichamelijke opstanding, Zijn hemelvaart, en Zijn zitten aan de rechterhand Gods bevestigen wat de profeten gesproken hebben, omdat al hun profetieën letterlijk vervuld zijn geworden. Eén profetie dierzelfde heilige menschen Gods bleef echter nog onvervuld. Dat is de voorzegging aangaande Zijn wederkomen in kracht en heerlijkheid, Zijn komst als Koning, omstuwd door hemelsche legerscharen, Zijn regeering als Vredevorst. Er is geen enkele tekortkoming, geen feil in de profetie en haar vervulling, wat de komst in nederigheid betreft; er zal geen tekortkoming noch feil zijn in de vervulling van de profetie in betrekking tot Zijn komst in heerlijkheid en kracht. Absolute zekerheid dienaangaande is ons gewaarborgd in de onfeilbaarheid der godsspraak.

Sommigen hebben aangaande den Heer Jezus beweerd, dat Hij Zich zou vergist hebben in enkele uitspraken; of niet geheel op de hoogte zou geweest zijn; of Zich zou hebben aangepast bij de gebrekkige, althans onvolledige kennis der tijdgenooten. Al deze beweringen zijn godslasterlijk. De Zoon van God, alwetend, onfeilbaar in alles, wist alle dingen, gelijk een dergenen, die Hem omringd hebben, het eens heeft uitgesproken: "Heer, Gij weet alle dingen!" Zou Hij, die de Waarheid is, onwaarheid hebben gesproken? Of dwalingen overdragen van anderen? Neen, wat Hij sprak, was alleszins waar. Hij hééft Zich nimmer vergist, en kón Zich niet vergissen!

Zóó was het ook, toen Hij aankondigde, dat Hij zou wederkomen, nadat Hij geleden had, gestorven en opgestaan was. Hoewel gebonden, stond Hij in volle majesteit voor den Hoogepriester, en op de vraag: "Zeg ons, zijt Gij de Christus, de Zoon van God?" antwoordde Hij: "Gij hebt het gezegd. Nochtans zeg Ik u: van nu aan zult gij den Zoon des menschen zien zitten aan de rechterhand der kracht, en zien komen op de wolken des hemels." (Matth. 26 : 64.) Vele malen te voren had Hij over Zijn wederkomen gesproken in Zijn leeringen en gelijkenissen. Hij had Zijn bedroefde discipelen getroost, toen Hij over Zijn afscheid tot hen gesproken had, met de woorden: "Ik kom weder, en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben." (Joh. 14 : 3.) Eeuwen zijn voorbijgegaan, en de hoopvolle verwachting van de Zijnen is niet vervuld. En toch - dit zal niet altijd zoo blijven. Het stilzwijgen des hemels zal verbroken en aan het verlangen van Gods verlosten zal voldaan worden. Alles hangt samen met deze heerlijke gebeurtenis: de dienst en het leven van den Christen, zijn hoop op de opstanding des lichaams, de weder-vereeniging met de geliefden, die reeds vooruitgingen! Christus' komst in de lucht brengt ons aan het eind der bedeeling, waarin wij leven, en niets is zekerder, dan dat Hij daarna verschijnen zal in macht en majesteit. De Zoon des menschen zál komen op de wolken des hemels, gelijk de Zoon des menschen nu gezeten is aan de rechterhand der Majesteit in den hooge!

Wat zal het zijn, als de hemelen boven ons zullen opengaan, en dat heerlijke licht verschijnen, waarvoor het licht der zon zal verbleeken, en hemel en aarde zullen beven, omdat plotseling de Zoon des menschen verschijnt! Wat zal het zijn, als voor de tweede maal de voeten van den Zoon des menschen deze aarde zullen raken, en Hij komen zal op de plaats, waar Hij eens leed en stierf! Wat zal het zijn, als Hij de kronen ontvangen zal, waarop Hij recht heeft, en als Hij den troon Zijner heerlijkheid zal bestijgen, om te heerschen als Koning der koningen en te regeeren als Heer der heeren! Wat zal het zijn, als Hij Zijn almachtige verlossingskracht ontvouwen zal in een onder den vloek zuchtende schepping! Ja, wat zal dát zijn!

Deez' aard, tooneel van al Zijn strijd,
Die Hem geen vreugd kon biên,
Zal spoedig op den hemeltroon
Den Heer der heeren zien!

Hoe vele dwalingen, onteerend voor Zijn heerlijken Persoon, worden onder hen, die nog wel naar Zijn gezegenden Naam zich noemen, aangehangen en verbreid! Duizenden loochenen Zijn geboorte uit de maagd; duizenden stellen Hem voor als een wijsgeer, als een godsdienstleeraar, ja zelfs als een socialist, als een bij uitstek geschikt voorbeeld uit de menschheid, als een navolgenswaardig voorbeeld. Maar Zijn plaatsvervangend, verzoenend lijden wordt geloochend; Zijn lichamelijke opstanding ontkend. Van een werkelijk bestaanden hemel, waar Christus gezeten is op een troon, wil men niet hooren, ja, men drijft er den spot mede. Hoe betrekkelijk weinigen in de Christenheid houden nog vast aan den Christus der Schriften, aan den Zoon des levenden Gods! De verwarring is ontstellend groot, en menigeen vraagt zich af, wat het einde wezen zal. Maar het einde zal komen en het zal een volkomen nederlaag zijn voor al Zijn vijanden. Elke mond zal gestopt worden, en de belijdenis van Petrus en van de ware Kerk op aarde zal worden gerechtvaardigd voor aller oog: "Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods!" Al wat den Zoon, den waren Christus loochent, wèlken naam het dan ook dragen moge, zal verdwijnen bij die groote gebeurtenis, die aanstaande is: de komst van den verheerlijkten Zoon des menschen!

De Gemeente, het lichaam van Christus, zal eerst worden verheerlijkt. Vóórdat de Zoon des menschen openbaar wordt in heerlijkheid, zal de Gemeente worden opgenomen om den Heer in de lucht te ontmoeten. Een volledige openbaring daaromtrent bezitten we in 1 Thessalonika 4 : 13-18. Elk lid van dat lichaam zal veranderd worden en gelijkvormig gemaakt aan het beeld van den Eerstgeborene. Gods Zoon en de Zoon des menschen, beiden in één Christus, zullen hen, de vele zonen, ter heerlijkheid leiden. Hij zal in hen worden verheerlijkt, als het heele lichaam met Hem zal zijn verheerlijkt. De Gemeente zal deel hebben aan Zijn heerlijke erfenis, en de heiligen zullen met Hem over de aarde heerschen.

De wereldheerschappij der volkeren zal een einde nemen. De tijden der volkeren duren voort, totdat Jezus in heerlijkheid zal verschijnen op aarde. Met Zijn verschijning verdwijnt het tegenwoordig wereldbestuur, wèlken vorm het ook heeft aangenomen. Beide vormen van regeering de heerschappij door één mensch of de volksregeering nemen dan een einde. De steen, die het beeld, dat Nebukadnezar in den droom vóór zich zag, zal vermalen, Christus, zal alles omverwerpen, en Zijn heerschappij zal een eeuwige heerschappij zijn. (Dan. 2.)

De goddeloozen zullen worden geoordeeld. Hij komt om te oordeelen en te straffen, overeenkomstig Zijn gerechtigheid. Hij komt "om wraak te nemen in vlammend vuur over hen, die God niet kennen en over hen, die het Evangelie onzes Heeren Jezus Christus niet hebben willen gehoorzamen." (2 Thess. 1 : 8.) Al de vijanden van Christus, de afvalligen onder de volken en onder de Joden, zullen Hem zien als hun Rechter bij de groote gebeurtenis, die aanstaande is: Zijn verschijning in majesteit!

Een overblijfsel van Israël zal tot God worden bekeerd. Israëls verwachting zal in vervulling gaan bij de wederkomst van Christus. Zij zullen Hem zien, dien zij doorstoken hebben en de teekenen van de nagelen in Zijn handen en voeten. Al de beloften, aan het volk geschonken, zullen vervuld worden. De bloedschuld, die op het volk Israëls rust, zal weggenomen worden. Hij zal hun hunne zonden vergeven en zal nimmermeer eraan gedenken. De Geest zal op hen worden uitgestort en zij zullen den Heer kennen van den grootste tot den kleinste. Zij zullen uit alle landen des aardbodems bijeenvergaderd worden. Hun land zal het land des sieraads wezen van Immanuël - God met ons! - en Jeruzalem zal tot lof zijn voor de geheele aarde, omdat het de stad des Grooten Konings is. En Jesaja's jubelzang zal dan vervuld zijn: "juich en zing vroolijk, gij inwoners van Sion, want de Heilige Israëls is groot in het midden van u." (Jes. 12 : 6.)

Het Koninkrijk van Christus zal op de aarde worden opgericht en allen zullen aan Zijn heerschappij onderworpen worden. In dien dag zal Hij den troon van Zijn vader David ontvangen en de heerschappij over de geheele aarde. Hij vraagt aan den Vader al de volkeren, en Deze geeft ze Hem als een erfenis en de einden der aarde tot een bezitting. Het heelal verneemt dan den juichkreet: "Het koninkrijk der wereld van onzen Heer en van Zijnen Christus is gekomen, en Hij zal heerschen tot in alle eeuwigheid." (Openb. 11 : 15.) Hallelujah, de Allerhoogste heeft Zijn heerschappij aanvaard! Hij heerscht van zee tot zee en Zijn heerlijkheid bedekt de aarde gelijk de wateren den bodem der zee!

De duivel zal worden gebonden. De mensch uit den hemel, het zaad der vrouw, zal bij Zijn verschijning Zijn voet zetten op den kop der slang, gelijk Hij dit in beginsel reeds deed aan het kruis. De nederlaag zal dan volkomen zijn! Satan wordt gebonden, opdat hij de volken niet meer verleide. Alle afgoderij en iedere openbaring der wetteloosheid, die nu zoo bloeien, zullen dan een einde hebben. En gerechtigheid zal heerschen.

Er zal vrede op aarde zijn. Al wat nu gedaan wordt om vrede op aarde te brengen - bonden, verdragen en wat al niet - is goed bedoeld, maar ijdel. Men kan met opvoeding en wettelijke regelingen niet bereiken, dat de volkeren den oorlog niet meer leeren. Vrede op aarde zal er komen bij de komst van den Vorst des vredes. Dán zullen de natiën hun zwaarden omsmeden in ploegscharen en hun spiesen in sikkels. Christus alleen kan den volken van vrede spreken en den nationalen twisten het zwijgen opleggen, Hij, die de golven op de zee van Galiléa deed liggen.

Alle opstand, armoede, honger en pestilentie zal zijn verbannen. De Koning op Zijn troon zal de wereld richten in gerechtigheid. Het loon van den daggelder zal niet meer worden verkort. Het overgroote deel der menschheid zal niet meer te worstelen hebben met armoede. En honger en pestilentie zullen geen millioenen meer naar de graven sleepen. De Koning is rechtvaardig. De Koning is almachtig. In de dagen Zijner vernedering toonde Hij Zijn macht over alle ziekte en kwaal; Hij verzadigde de hongerigen met brood, zoodat hun honger werd gestild. O, welk een zegen zal Hij dan brengen, als Hij op Zijn troon zal gezeten zijn en in rechtmatigheid heerschen in hemel en op aarde!

De vloek wordt weggenomen van de gansche schepping. Nog eenmaal schrijven wij met ontroering de woorden van den apostel in Romeinen 8 : 19-22 af: "Want de schepping verbeidt reikhalzend de openbaring van de zonen Gods. Want de schepping is der ijdelheid onderworpen, niet vrijwillig, maar om diens wil, die haar onderworpen heeft, op hoop, dat ook de schepping zelve zal vrijgemaakt worden van de slavernij der verderfelijkheid tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods. Want wij weten, dat de gansche schepping te zamen zucht, en te zamen in barensnood is tot nu toe." En met dankbaarheid halen wij Jesaja's profetie aan: "En de wolf zal met het lam verkeeren, en de luipaard bij den geitenbok nederliggen, en het kalf en de jonge leeuw en het mestvee te zamen, en een klein jongske zal ze drijven; de koe en de berin zullen te zamen weiden, haar jongen zullen te zamen nederliggen en de leeuw zal stroo eten gelijk de os." (Jes. 11 : 6, 7.) Dan zal de vloek der schepping zijn weggenomen. Geen watervloeden, geen aardbevingen, geen stormen meer! Der schepping Heer en Verlosser is dán gezeten op Zijn troon!

Zóódanig zijn de gevolgen van de groote gebeurtenis, die aanstaande is, en zie de helft is ons niet aangezegd!