Het suizen van een zachte stilte…
'k Weet, dat Gij, Heere, bij mij zijt!
Aanbiddend zie ik op naar Boven,
Want heel mijn harte is bereid
Door Jezus' louterende liefde
Om U te brengen eer en roem,
U, Rechter van de gansche aarde,
Dien ik in Christus Vader noem.
Het suizen van een zachte stilte…
Een wondre vreugd doortrilt mijn ziel,
Als ik in volle overgave
Aan Uwe voeten nederkniel,
Waar 'k alles van U mag ontvangen:
Genade, liefde, wijsheid, kracht;
En Gij m'een voorsmaak doet genieten
Van d'eeuwge blijdschap, die mij wacht.
Het suizen van een zachte stilte…
O Heil'ge, komt Gij tot mij in,
Dan zie ik 't leed en de beproeving
Als louter zegen, rein gewin;
Want Gij zijt met mij - welk een rijkdom! -
Tot 'k eenmaal eeuwig bij U ben;
Dán zal ik in volmaaktheid kennen,
Wat 'k nu nog slechts ten deele ken.
N. C. O.
Vorig gedicht |