Praktische beschouwing.
Wie kan Uw gena doorgronden,
Uwe liefde en Uwe trouw?
Toen Jakob aan het einde van zijn veelbewogen leven was gekomen, ging zijn heele levensgeschiedenis nog eens in bijzonderheden aan zijn geest voorbij. Hij overzag al de moeilijkheden, die zijn deel waren, en al de nooden, waarin bij had verkeerd. [1] In zijn gansche leven had hij het bewezen, een "Jakob" te zijn, maar zijn God had Zich over hem ontfermd, en betoond, den "God Jakobs" te willen zijn. [2] En niettegenstaande al zijn gebreken en 't bewandelen van zijn eigen wegen, had hij toch al zijn hoop en verwachting op zijn God gesteld, waarom God hem ook niet heeft begeven of verlaten.
God was voor hem "die God, die mij heeft gevoed van dat ik was tot op dezen dag." In alle kwaad had hij verkeerd, doch "die Engel had hem verlost." [3]
Te Pniël had God hem gevonden. En Jakob had er kunnen getuigen: "Ik (een Jakob) heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en mijn ziel is gered geweest!" [4]
Welk een openbaring van de macht van Gods onafhankelijke genade! Jakob was een vluchteling door eigen schuld. Maar God schonk hem Zijn zevenvoudige belofte. Hij bewaarde hem ten opzichte van Laban, Ezau en de inwoners van Sichem. Hij sterkte hem in de zwaarste en droevigste levensomstandigheden. Zijn geliefde Rachel stierf. Maar toen op dien donkeren dag zijns levens Rachel haar zoon stervende Ben-oni (zoon mijner smart) noemde, ontving Jakob genade om in de kracht des geloofs te zeggen: Ben-jamin. (Zoon mijner vreugde, mijner rechterhand.) [5]
En nu, op zijn sterfbed, noemde hij, als hij Jozef zegent, God den Machtige Jakobs. [6] Niet den Machtige Israëls. Want als hij spreekt over den Machtige, denkt hij aan de macht der genade, die zóó krachtig was, dat van een Jakob een Israël werd gemaakt, zoodat hij geen beteren naam weet te bedenken dan: "Machtige Jakobs".
Later wordt, in Ps. 132, twee malen gesproken van den Machtige Jakobs. [7] Deze Psalm stelt ons de wederbrenging van de Ark voor tot de woonplaats harer rust. De Ark wordt door David te Sion bevestigd en God antwoordt op de smeeking van Zijn dienstknecht. Hoe treffend komt ook hier de genade van God uit, die zich in macht openbaart. Van de zijde des volks was alles verbeurd; "Ikabod" (de eer is weg!) was geschreven op den geheelen staat van zaken. Maar juist in dezen toestand kon de "Machtige Jakobs" toonen, wat de macht Zijner genade tot stand kan brengen. Gods liefde overtreft al de verwachtingen van het volk. Het welbehagen Gods is de grondslag van wat Hij in genade werkt. En meer dan 't geloof van Hem begeeren kan, wil Hij door genade geven. (Vergelijk vers 8 met 14 en 15, 9 met 16, 10 met 17 en 18.)
Ook Jesaja spreekt eenige keeren van den "Machtige Jakobs". En wel in hoofdstuk 49 : 26 en 60 : 16. In Jes. 1 : 24 wordt God de Machtige Israëls genoemd. Daar is sprake van de herstelling van het volk, alleen mogelijk door het oordeel heen, langs den weg van waarachtig berouw. De Machtige Israëls behoudt Zijn volk, maar niet ten koste van Zijn eer. Nochtans is alles vrije, onafhankelijke genade, zooals de andere plaatsen uit Jesaja ons dit zoo heerlijk laten zien. Machtig is de overheerscher, de tiran, die Sion gevangen houdt. Doch Sion wordt gered en de vijand verpletterd. Sion heeft geen aanspraak op Gods hulp, doch het heeft een Jehovah, een Heiland, een Verlosser. Het is de Machtige Jakobs, die haar verlost. Alles in genade, werkzaam in macht!
Ja, welk een machtige genade zien wij in dit alles: in Jakobs geschiedenis, in de wederbrenging der Ark tot Sion, in het eindelijk herstel van het volk van Jakob! Deze mooie gedachte licht in den naam: "De Machtige Jakobs". De God der genade zal Zijn macht voor allen openbaren!
"Gij zult weten, dat ik de Machtige Jakobs ben," wordt in Jes. 60 : 16 tot het volk gezegd. En in Jes. 49 : 26 lezen we: "alle vleesch zal het weten."
Die macht der genade nu zien wij ook in de geschiedenis van Jozef, die immers een mensch was van gelijke bewegingen als wij.
Jozef was een zoon van Jakob en Rachel. Hoe Jakob telkens zijn toevlucht nam tot menschelijke hulpmiddelen, weten we. Hoe Rachel bescherming zocht bij een huisgod, is ons ook niet onbekend. Maar we weten evenzeer, hoe God Zich over Jakob ontfermde, en aan Rachel in genade gedacht. Bij Jozefs geboorte lezen we: "God dacht ook aan Rachel, en God verhoorde haar, en God nam haar smaadheid weg." [8]
Zoo getuigde dan Jozefs afkomst van genade; van genade alléén.
En zoo sprak het begin van Jozefs geschiedenis, door zijn geboorte, van de macht der genade, die de Machtige Jakobs openbaart.
Deze sterke genade nu heeft Jozef gevormd, bekrachtigd, en is hem bijgebleven tot aan zijn einde.
De Machtige Jakobs was ook de Sterkte van Jozef!
[1] Gen. 48-49.
[2] Ps. 146 : 5.
[3] Gen. 48 : 15 en 16.
[4] Gen. 32 : 24-30.
[5] Gen. 35: 18.
[6] Gen. 49 :24.
[7] Ps. 132 : 2 en 5.
[8] Gen. 30 : 22.