HET ZINGEN DER GEMEENTE

 

De hemelsche Halleluja's.

 

In het heele Nieuwe Testament komt slechts viermaal het woord Halleluja voor, en al de vier keeren vinden wij het in de Openbaring, en wel op 't oogenblik, dat de langbeloofde duizendjarige zegening over de aarde zal komen.

"Na dezen hoorde ik als een groote stem van een groote schare in den hemel, zeggende: Halleluja! het heil en de heerlijkheid en de macht onzes Gods! Want Zijne oordeelen zijn waarachtig en rechtvaardig .... En zij zeiden ten tweeden male: Halleluja! .... En de vier en twintig oudsten en de vier dieren vielen neder, en aanbaden God, die op den troon zat, zeggende: Amen, Halleluja! … En ik hoorde als een stem van een groote schare...., zeggende: Halleluja! want de Heer, onze God, de Almachtige, heeft Zijne koninklijke heerschappij aanvaard ... De bruiloft des Lams is gekomen, en Zijne vrouw heeft zich toebereid."

Het woord Halleluja komt veel voor in het Oude Testament, vooral in het Boek der Psalmen. Het beteekent: Loof Jehova! En het wordt daar telkens in dezen zin van blijden jubel gebruikt.

Ook hier is vreugde. Want al wat God verhinderde om de heerlijke dingen, die in Zijn hart waren voor den armen mensch, ten volle te openbaren en in het licht te stellen, zijn weggedaan. Nu kunnen de bewoners des hemels aan hun vreugde den vrijen loop laten.

Maar hoe merkwaardig is het dan, dat de vier en twintig oudsten, als de gerichten Gods, de rechtvaardige oordeelen worden uitgesproken, een Halleluja, een Amen, Halleluja uitspreken.

Heel dikwijls wordt er zoo gebrekkig gedacht over Gods rechtvaardigheid. Men zingt een Halleluja als men denkt aan zijn verlossing, aan de liefde des Heeren, maar men vergeet, dat er ook een Halleluja in het hart moet zijn, als Gods gerechtigheid vóór ons wordt gesteld.

Hebben we niet geleerd, een Amen te zeggen op Gods oordeel over ons, toen wij arme zondaren waren? We hebben God gerechtvaardigd in Zijn doen, ook in ons verdere leven deden we het telkens, wanneer beproeving of kastijding ons deel was. Welnu, zoo zal het in de toekomst ook wezen, maar dan volmaakt. We zullen Gods recht erkennen; we zullen begrijpen, dat er geen gerechtigheid op aarde kan heerschen, zonder dat de ongerechtigheid is gestraft. We zullen verstaan, dat over de valsche bruid het oordeel moet komen, vóórdat de bruiloft van de vrouw des Lams kan worden gevierd. We zullen verblijd zijn, dat de hardnekkige hinderpaal voor de uitstorting van Gods zegeningen uit den weg is geruimd, en dat Christus nu op deze aarde, die Hem eens verwierp, de eer en de heerlijkheid zal ontvangen, die Hem toekomt.

We zullen dus niet alleen het eeuwige nieuwe danklied zingen in de hemelsche heerlijkheid, maar we zullen ook telkens instemmen met de rechtvaardigheid van God, die zich openbaart in het oordeelen van hen, die de verlossing verwierpen.

De oudsten hebben inzicht in de gedachten en in de gezindheid van Christus. Hier op aarde soms hopeloos verdeeld, hebben zij daar slechts één en dezelfde gedachte. Hier op aarde dikwijls met zichzelf bezig, ook zelfs in tijden van aanbidding, zijn zij daar alleen vervuld met Hem, Wien alle heerlijkheid en eer toekomt. Zij weten, dat zij aan den vooravond zijn van den dag van 's Heeren verschijnen; dat zij aan den ingang staan van het duizendjarig heerlijk koninkrijk hier beneden; dat het zuchten van de schepping zal plaats maken voor de lofzangen der vrijgekochten; want de heerlijkheid van den Allerhoogste zal worden gezien. Het geheim van dit alles is aan de hemelsche heiligen bekend, en reeds vóórdat de Zoon des menschen zal verschijnen in den hemel, voor allen zichtbaar, gelijk de bliksem uitgaat van het Oosten en schijnt tot het Westen, weerklinken voor den troon de lofzangen des hemels, die volkomen in overeenstemming blijken te zijn met het oordeel, dat over de aarde komen zal. Spoedig daarop zullen dan ook de laatste vijf Psalmen uit het Psalmenboek, die alle beginnen en eindigen met een Halleluja, in den aardschen tempel op den berg Sion worden gezongen. Maar deze Halleluja's in den tempel worden voorafgegaan door de Halleluja's in den hemel van de groote scharen, die om het Lam zijn vergaderd, en 't allereerst het oor bereiken van Hem, die op den troon zit.

 

In het eerste Halleluja wordt over drie dingen gesproken: het heil, de heerlijkheid en de macht van God. Het heil van God, dat volgen zal, als de vijanden zijn verdaan; de heerlijkheid van God, die gezien zal worden in de verwoesting van het menigvuldige kwaad, dat op aarde wordt gevonden; en de macht van God, door den vorst der duisternis neer te werpen en in den afgrond op te sluiten, en de vervolgden te bevrijden van hun onvergelijkelijke groote verdrukking. Alle dingen werken mede ten goede voor hen, die God liefhebben en die naar Zijn voornemen geroepen zijn. Hem komt de lof toe, want Zijn oordeelen zijn waarachtig en rechtvaardig.

Het tweede Halleluja, dat uitgesproken wordt, staat in verbinding met een bijzondere gebeurtenis. De groote hoer zal worden geoordeeld. De valsche en hatelijke kerk, die heeft voorgegeven de ware Kerk, de Bruid van Christus te zijn, maar zichzelf heeft verbonden met het godslasterlijke en duivelsche beest op deze aarde, is geoordeeld geworden. Vóórdat het Lam met de vrouw des Lams Zijn verschijning op aarde maakt, moet de valsche bruid worden weggedaan.

Het derde Halleluja wordt door de vier en twintig oudsten en de vier dieren onmiddellijk in verbinding met het tweede uitgesproken. Het is wonderschoon: een groot koor heeft ingezet, maar dadelijk sluit zich een tweede koor bij het eerste aan, een geweldig koor. En waar het tweede Halleluja verbonden was met de uitdrukking: "En haar rook stijgt op tot in alle eeuwigheid," daar jubelt het koor, dat zich aansluit: "Amen, Halleluja!" En ze vallen neder en aanbidden Hem, die op den troon zit. Merkwaardig, dat hier het Halleluja voorafgegaan is door een Amen. In de volle erkenning van de wijsheid en rechtvaardigheid Gods en van den Man, door Wien God in gerechtigheid het aardrijk zal oordeelen, daar Hij Hem daartoe verordend heeft, spreken zij hun Amen uit. En van den troon komt een stem, die zegt: Prijst onzen God, gij, al Zijne slaven, en gij, die Hem vreest, kleinen en grooten!"

En dan barst een vierde Halleluja los. Als een stem van een groote schare, als een stem van vele wateren, als een stem van sterke donderslagen. Daar is een groote hemelsche vreugde, want ten eerste heeft de Heere God, de Almachtige, Zijne koninklijke heerschappij aanvaard. En ten tweede is de bruiloft des Lams nabij gekomen en heeft Zijne vrouw zich toebereid. "Laat ons dan blijde zijn en juichen en Hem de heerlijkheid geven!"

 

Niet alleen echter zal de Gemeente, zullen de vier en twintig oudsten hun Halleluja doen hooren, - ook de vriend van den Bruidegom, die staat en Hem hoort, zal zich verblijden met blijdschap. (Joh. 3 : 29.) En het is merkwaardig, dat daar nog bij gezegd wordt "over de stem des Bruidegoms." "Welgelukzalig, die geroepen zijn tot den maaltijd van de bruiloft des Lams!" Er zal een uitbarsting van volmaakte vreugde zijn in 's hemels zalen door allen, die de stem van den Bruidegom zullen hooren, en die zullen zien, dat nu de bruiloft zal plaats vinden.

 

Het is wel duidelijk uit dit wonderschoone gedeelte der Schrift, dat de vreugde der hemelsche aanbidding onzelfzuchtig is. Het gaat om Gods eer. Mochten onze lofzangen op aarde ook meer door dezen geest worden gekenmerkt! Ja, straks zullen lofzangen weerklinken, Halleluja's zich doen hooren, als het oogenblik nadert, dat anderen zullen worden gezegend, en als de volkomenheid van de wegen en de gerichten Gods zal blijken!

"O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennisse Gods! Hoe ondoorgrondelijk zijn Zijne oordeelen, en onnaspeurlijk Zijne wegen! ... Uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen! Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen."