IN GEEN DING BEZORGD.

Geen zorgen
Voor morgen,
De Heer weet het al.
O, wil toch niet beven,
Wat u in dit leven
Bedreig' of ontvall'.

Niet vreezen,
Maar lezen,
Wat God tot u spreekt.
Bij alle bezwaren
Zult gij dan ervaren,
Dat niets u ontbreekt.

Niet zuchten
En duchten
Gevaren of strijd.
De harten naar boven,
En biddend gelooven,
Dat God u geleidt.

Wil bidden
Te midden
Van zorgen, in nood.
Wat u scheen te deren,
Dat zal u juist leeren:
Gods liefde is groot!

De zegen,
Verkregen
Door 't geen u bedroeft,
Leert Gode te prijzen,
Hem dank te bewijzen,
Als gij wordt beproefd.

N. C. O.

Vorig gedicht

Volgend gedicht