BIDDEN EN WERKEN.

 

Men kan geen goed Christen zijn en tegelijk niet werken, tenzij men hiertoe lichamelijk ongeschikt is; in zoo'n geval wordt het bereidwillige hart toch gezegend, al moeten de handen saamgevouwen in den schoot liggen. Gebed zonder werk is maar één vleugel aan de ziel, die dan slechts langs den grond kan fladderen, maar niet vrij omhoog vermag te vliegen. Er zijn tijden, dat heilige oefeningen plaats moeten maken voor nog heiliger plichten; tijden, waarin het verkeerd zou zijn, op de knieën in het gebed te blijven. Indien God tot een dringenden dienst roept, moet er gehoor worden gegeven aan Zijn roepstem.

MILLER.