Er is veel onvergenoegdheid, veel ontevredenheid in deze wereld. Vooral in onzen tijd is er een algemeen streven bij de menschen naar meer geld, naar hooger positie, naar meer gemak. Onrust en strijd zijn het gevolg van dezen toestand. Men zoekt naar geluk, maar men wordt steeds ongelukkiger, zelfs bij hetgeen men door zijn ontevredenheid meer heeft verkregen. Bepaalden deze dingen zich nu alleen tot de menschen dezer wereld, wij zouden er hier niet over spreken. Maar, helaas! zelfs onder de geloovigen onzer dagen, ook onder dezulken, die gelooven in Jezus' wederkomst voor de Zijnen vóór de oordeelen, heerscht zooveel ontevredenheid, zulk een streven naar hooge dingen. Hoe bedroevend! Voor de personen zelf, maar ook voor de eer van den naam des Heeren. Er is niets gelukkiger, niets gezegender dan vergenoegdheid. Maar deze kan alleen dáár gevonden worden, waar men den Heer in alles voor oogen heeft, waar Zijn waarheid het leven bestuurt. Wij hebben daarom behoefte, onzen lezers ter biddende overweging de volgende verzen uit 1 Tim. VI voor te leggen:
"Doch de godzaligheid met vergenoegdheid is een groot gewin; want wij hebben niets in de wereld ingebracht, het is duidelijk, dat wij ook niets daaruit kunnen wegdragen. Als wij nu voedsel en deksel hebben, wij zullen ons daarmede vergenoegen. Maar die rijk willen worden, vallen in verzoeking en in een strik en in vele onverstandige en schadelijke begeerlijkheden, die de menschen doen verzinken in verderf en ondergang. Want de geldgierigheid is een wortel van alle kwaad, door welke na te jagen sommigen van het geloof zijn afgedwaald, en zichzelven met vele smarten doorstoken hebben. Maar gij, o mensch Gods! vlied deze dingen, en tracht naar gerechtigheid, godzaligheid, geloof, liefde, volharding, zachtmoedigheid van geest!"