"Zaai uw zaad in den morgenstond,
en trek uwe hand des avonds niet af;
want gij weet niet, wat recht wezen zal,
òf dit, òf dat, of dat die beide te
zamen goed zijn zullen," (Pred.XI:6.)
Zaai op hope uw zaad in de aarde,
Onbezorgd, waar 't vallen moog'.
Zaai slechts in den Naam des Heeren;
Hij houdt op uw zaad het oog.
Viel uw zaad op harden bodem,
Zaai toch voort, en geef slechts acht:
Boven zult gij eens aanschouwen,
Wat uw zaad heeft voortgebracht.
Vorig gedicht |