(Fil. IV: 6 en 7.)
Vrede, vrede, enkel vrede
Is het heden in mijn hart,
Al bet andre hier beneden
Is slechts moeite, strijd en smart.
Vrede, als men al zijn zorgen
Op den Heer geworpen heeft,
Als geen kommer voor den morgen
Meer in 't angstig harte leeft.
Vrede, als men ziet op Jezus,
Alles in Gods handen geeft;
En men, rustend in dien Jezus,
Voor geen ding meer vreest of beeft.
Vrede Gods! O, hoe begeerlijk
Voor 't onrustig, lijdend hart!
Vrede - onuitspreeklijk heerlijk -
Vrede en rust bij alle smart!
Vorig gedicht |