Correspondentie

 

10. J.N. te 's Hage. - In Gen. VI:3 zegt de Heer: "Mijn Geest zal niet in eeuwigheid twisten met den mensch; dewijl hij ook vleesch is; en zijne dagen zullen zijn honderd en twintig jaren." Dat wil zeggen: over honderd en twintig jaren zal Ik door den zondvloed het oordeel brengen over dit goddeloos geslacht. Daar nu Noach in den brief van Petrus de prediker der gerechtigheid wordt genoemd, zoo gaat men zeker niet bezijden de waarheid, wanneer men zegt, dat Noach 120 jaren lang het evangelie aan zijne tijdgenooten verkondigd heeft. Het laatste vers van Gen. is een deel van het geslachtsregister, en wat in de eerste verzen van Hoofdstuk VI verhaald wordt, vond plaats 20 jaren vóór de geboorte van Sem, Cham en Jafeth.