"Weest in geen ding bezorgd; maar laat uwe begeerten in alles, door bidden en smeeken, met dankzegging bekend worden bij God: en de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uwe harten en uwe zinnen bewaren in Christus Jezus." (Fil. 4 : 6, 7.) Voorzeker dat geeft ware rust aan het hart! In welke omstandigheden wij ons ook bevinden, en welke zorgen ons hart ook vervullen, de Heer, onze God, roept ons tot Hem onze toevlucht te nemen. Hij is gewillig en machtig tevens ze allen op zich te nemen. In zijne teedere liefde voor ons wil Hij met ons ruilen. Hij neemt onze zorgen, en geeft ons zijnen vrede. Welk een heerlijke ruil! O, hoe onuitsprekelijk goed is Hij! Hij wil niet, dat ééne zorg ons hart zal bezwaren. Hij wil, dat ons hart zóó vrij van zorgen zal zijn als ons geweten vrij is van schuld. Hij heeft ons gerechtigheid geschonken in plaats van schuld, en Hij wil ons vrede geven in plaats van zorg.
Met welk een nederbuigende goedheid houdt de Heer zich met ons bezig! Hij bemoeit zich met onze dwaasheden en gebreken, om er ons van te verlossen; en Hij houdt zich bezig met onze zorgen en bekommernissen, om er ons van te ontlasten, en onze harten met zijnen zaligen vrede te vervullen. Hij zegt ons uitdrukkelijk, in voor een ieder duidelijke taal: "Geef Mij uwe zorgen, van welken aard zij ook zijn mogen, of zij klein of groot zijn, of zij op uw persoonlijk, huisselijk of openbaar leven betrekking hebben, geef ze Mij, en Ik zal u in plaats daarvan mijnen vrede geven, die alle verstand te boven gaat." Heerlijke genade! O, mogen onze harten er altijd een voldoend antwoord op geven! Waarom zouden wij onze zorgen voor onszelven behouden, wanneer God ze wil hebben? Waarom zouden wij voor onszelven zorgen, wanneer God voor ons zorgt? Hij denkt altijd aan ons. Niemand heeft nog gedaan, wat Hij deed. Hij, de groote en heerlijke God, de Schepper des hemels en der aarde, heeft de haren van ons hoofd geteld! Welk een liefde! Welk een teederheid! Voorwaar, wij kunnen ons aan Hem toevertrouwen, onze harten kunnen gerust zijn te midden van al de stormen des levens, en vrolijk kunnen wij zingen:
In U ben ik geborgen
Voor tijd en eeuwigheid!
Gij, Heer! zult voor mij zorgen,
Zelfs in den bangsten strijd.
Gij geeft mij moed en krachten,
Zoodat ik pal kan staan,
Al kwamen alle machten
Des vijands op mij aan.
Hoe ook de stormen loeien,
Al is 't gevaar nabij,
Al dreigen slavenboeien,
Gij, Vader! zorgt voor mij.
Gij zult mij niet begeven,
Hoe fel de strijd ook zij;
Mijn hart kan in dit leven
Reeds vrolijk zijn en blij!