Bijbelstudie II

 

De oorsprong van de Bijbel

 

Wie heeft de Bijbel geschreven?
We lezen in Ex. 31 : 18 dat de twee tafelen der getuigenis, tafelen van steen, beschreven waren met de vinger Gods. En die tafelen (der wet) waren Gods werk, het geschrift was ook Gods geschrift zelf, in de tafelen gegraveerd. (Ex. 32 : 16.)
.... en Hij schreef ze op twee stenen tafelen en gaf ze mij. (Deut. 5 : 22.)

 

Voor die tijd had God gesproken tot Adam, tot Abraham, tot Mozes.
God heeft de wet Zelf geschreven op de stenen tafelen, die lang bewaard zijn gebleven, maar dit was niet Zijn gehele Woord.
De mensen hadden Gods gedachten nodig, opgetekend in een boek. Zij konden het uit zichzelf niet schrijven, daarom heeft God het gegeven en "heilige mensen Gods spraken, door de Heilige Geest gedreven." (1 Petr. 1 : 23; 2 Petr. 1 : 21.)
Zij werden dus niet slechts geleid, zoals in Rom. 8 : 14 alle gelovigen door Gods Geest geleid kunnen worden, maar "gedreven." Zij werden voor dwaling en voor vergissingen bewaard.

 

De Bijbel openbaart wat de mens voor zichzelf nooit kon ontdekken en hij werd geschreven "opdat gij moogt geloven dat Jezus de Christus, de Zoon van God is en opdat gij gelovende, het leven moogt hebben in Zijn naam. (Joh. 20 : 31.)

 

Gelijk de boom des levens, welks bladeren zullen zijn tot genezing der volkeren, zo werd dit wondere Boek het middel tot zegen van ontelbare duizenden in alle eeuwen en over heel de wereld.
En gelijk de magneet het staal tot zich trekt, zo trekt dit Boek het hart van de mens tot zich.
Dit Boek kent mij. Het heeft mij verteld, al wat ik gedaan heb. Is dat niet het Woord Gods?

 

Verschillende mensen werden als werktuigen gebruikt, maar de schrijver is slechts Eén.

 

De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij "alle woord" dat uit de mond van God uitgaat.

 

Vele malen lezen we in de boeken van Mozes: "de Heer sprak" of "de Heer zeide." En in de volgende boeken en vooral in de profetische vinden we uitdrukkingen als "Hoor het Woord des Heren" of: "Zo zegt de Heer."
In Jeremia komt een dergelijke uitdrukking honderdmaal voor. In Ezechiël zestig maal. In Amos vijftig maal en 24 maal in Maleachi.

 

Geen enkel boek zou zulke uitdrukkingen durven gebruiken, doch ieder erkent het Goddelijk recht om zó te spreken voor de Bijbel.

 

Eén van zijn teksten werd voor Luther zo'n levende werkelijkheid, dat hij de man werd, die de wereld in beroering bracht. Deze tekst was:
"Maar de rechtvaardige zal uit geloof leven."
Het machtigste wonder van dit Boek is evenwel de Persoon van Christus.
Hij is de volheid, het middelpunt, het aantrekkingspunt van dit Boek.
Het spreekt in 't bijzonder over de Heer Jezus Christus.
Het Oude Testament laat Zijn lijden en heerlijkheid zien in beelden, personen en zaken.
We zien onze Heiland als de lijdende, gestorvene en verheerlijkte Christus, als de Wens aller heidenen en de Heerlijkheid van Zijn volk Israël.
En in het Nieuwe Testament, als het Hoofd des Lichaams, der Gemeente, de Bruidegom en het Lam dat leed, overwon en zal oordelen.
Het is het Boek over de Heer Jezus Christus.

 

Christus Zelf geeft niet alleen een getuigenis over de Schriften maar ieder deel van de Schriften getuigt van Hem.
De Heer zegt:
"Gij onderzoekt de Schriften .... en die zijn het die van Mij getuigen." (Joh. 5 : 39.)
".... dat de Christus moest lijden en in Zijn heerlijkheid moest ingaan." (Luk. 24 : 26.)
"Hij opende hun verstand, opdat zij de Schriften verstonden." (Luk. 24 : 45.)
"De Heer verklaart, dat de Schrift niet kan verbroken worden." (Joh. 10 : 35.)
"Opdat de Schrift vervuld zou worden, zeide Hij: Mij dorst." (Joh. 19 : 38.)

 

De Bijbel spreekt positief en met zekerheid. In Jesaja 41 : 21-23 lezen we:
".... brengt uw vaste bewijsredenen bij, zegt de Koning Jakobs. Laat hen voortbrengen en ons verkondigen de dingen, die gebeuren zullen; verkondigt die vorige dingen, welke die geweest zijn, opdat wij het ter harte nemen en het einde daarvan weten; of doet ons de toekomende dingen horen.
Verkondigt dingen, die hierna komen zullen, opdat wij weten, dat gij goden zijt."

 

"De profetie werd eertijds niet voortgebracht door de wil eens mensen, maar heilige mensen Gods, door de Heilige Geest gedreven, hebben gesproken." (2 Petr. 1 : 21.) En wij hebben het profetische woord, dat bevestigd geworden is. ( 2 Petr. 1 : 19.)