Zeg niets, waarvan gij niet gaarne zoudt willen, dat God het hoort. (Ps. 141 : 3.)
Zing niets, waarvan gij niet weet, dat het aangenaam klinkt in de ooren Gods. (Ef. 5 : 19.)
Schrijf niets, waarvan ge niet zoudt willen, dat God het las. (2 Kon. 19 : 14.)
Denk niets, waarvan ge niet gaarne zoudt willen, dat God het wist. (Ps. 139 : 4.)
Lees niets, dat een van Gods dienstknechten niet, met u zou kunnen lezen. (Hand. 8 : 30.)
Zie naar niets, waarop Gods oog niet met welgevallen rust. (Ps. 119 : 37.)
Ga nergens heen, waar gij niet gaarne door God gezien zoudt worden. (Ps. 139 : 3.)
Doe alles ter eere Gods. (1 Kor. 10 : 31.)
Besteed uw tijd nooit zóó, dat God tot u zou moe ten zeggen: "Wat maakt gij hier?" (1 Kon. 19 : 13.)
Leef als Henoch en Abraham in de tegenwoordigheid Gods. (Gen. 5 : 24; 24 : 1.)